de
chemische industrie houdt de wereld draaiende
inhoud:
Over
de top
Waar ligt de werkelijke macht?
De nieuwe economie
De chemische industrie
Cefic
Lobbyen, hoe en wat
Groenwassen
Op zoek naar een andere economie
Directe democratie en directe actie;
een afwisselend perspectief
Cefic's misleidende logo
Deze tekst is
er ook in het engels,
duits en spaans.
Aan frans wordt nog gewerkt.
De actie tegen de Cefic is uitgevoerd door voor deze gelegenheid
bijeengekomen groepen en individuen.
|
De
giftige lobby in Brussel
Brochure verschenen
ter gelegenheid van de bezetting van het kantoor van Cefic, de lobbyorganisatie
van de Europese chemische industrie.
Over
de top
Er is weer
een eurotop. Opnieuw komen de ministers van een aantal landen rond
de tafel om hun Europa vorm te geven; een Europa waarin de concurrentiekracht
van de economie centraal staat.
En weer demonstreren duizenden mensen tegen dit beleid. Zij willen
dat de mens en het milieu voorop komen te staan. En ook gaat het
meer werkelijke directe democratie in Europa in plaats van het ondoorzichtige,
afstandelijke apparaat dat mensen nu in Brussel zien zitten. En
deze betrokken en bezorgde mensen zijn niet tevreden met sociale
praatjes en groene plannen; een radicale verandering in de samenleving
is noodzakelijk.
Onze bezetting
van het kantoor van de Cefic, de lobbygroep voor de Europese chemische
industrie, op 12 december heeft als doel het directe verband laten
zien tussen het Europese bedrijfsleven en het beleid van de EU.
Wat zij roepen wordt veelal voor zoete koek aangenomen en de adviezen
worden overgenomen. Onze boodschap is dat een sociale en dus een
duurzame maatschappij nooit samen kan gaan met het huidige neoliberale
op winst en groei gebaseerde economisch systeem.
We hebben een basis-democratisch alternatief voor ogen, waar beslissingen
zo veel mogelijk op locaal niveau worden genomen. Dit vergroot de
betrokkenheid de betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de al
de mensen die zich u niet vertegenwoordigd voelen door de technocratische
Europese commissie en het abstracte Europese parlement
In deze brochure
wordt bovenstaande boodschap onderbouwd. De problemen worden kort
geanalyseerd en onze argumenten tegen de Europese economische Unie
en de chemische lobby op een rijtje gezet.
Hopelijk ben
je het met ons eens en sluit je je aan bij directe acties voor een
betere wereld.
Waar
ligt de werkelijke macht?
De beweging
voor een globalisering van onderop staat voor zijn zoveelste top.
Ondanks de successen die we behaalden en aandacht in de media die
we hadden, moeten we voortdurend blijven nadenken over strategieën
en tactieken. Onze 'democratische' regeringsleiders gaan de 'dialoog'
aan achter metershoge hekwerken en indrukwekkende hoeveelheden oproerpolitie.
Hoe kunnen we hun legitimiteit nog verder aantasten dan zij zelf
al doen, door zich te verschansen voor het publiek?
Het platleggen van de top is als actie erg sterk. Je maakt duidelijk
dat de regeringsleiders die daar besluiten nemen over ons leven
en onze omgeving, daar niet in onze naam zitten. Het is echter niet
altijd mogelijk in de buurt van de top te komen. Ook moeten we inzien
dat deze toppen niet de enige centra van ondemocratische elitepolitiek
zijn.
In Brussel is een enorm aantal lobbygroepen actief om hun voorkeuren
door te duwen. Lobbygroepen zoals de ERT (European RoundTable of
Industrialists) en de Cefic zijn bepalend geweest bij de ontwikkeling
van het Europese beleid. Die verbanden moeten duidelijk naar buiten
gebracht worden. De ontmaskering van de EU als een ondemocratisch
instituut dat voornamelijk de economische belangen van de grote
bedrijven vertegenwoordigt, is dan ook een belangrijk doel van onze
acties.
Hoe wij onze
acties vormgeven is ook van belang. Massademonstraties zijn goed,
en inspirerend maar we moeten niet vol hoop in de richting van de
gevestigde politiek gaan kijken tot zij wat met onze 'geluiden'
doen. Nee, we kunnen ook zelf actie ondernemen om te laten zien
dat wij geen behoefte hebben door hen geregeerd te worden. In plaats
van te proberen de bestaande politiek te beïnvloeden kunnen
wij onze eigen politieke ruimte creëren. De manier die wij
hebben gekozen is de directe actie.
De Europese 'leiders' mogen dan omgeven zijn met prikkeldaad, hekwerken,
waterkannonnen, tanks, honden en een enorme politiemacht, de lobbygroepen
die de grootste invloed hebben op hun schadelijke beleid zijn nog
vrij makkelijk te hinderen in hun activiteiten.
Als we acties voeren tegen multinationale bedrijven, moeten we de
kritiek op hen wel koppelen aan onze kritiek op het politieke systeem
dat in onze naam hun activiteiten laat gebeuren. Een systeem dat
in onze naam oorlog voert, in onze naam het milieu vernietigt en
in onze naam mensen de mogelijkheid ontneemt om hun eigen leven
vorm te geven.
de
nieuwe economie
Wat de grootste
en invloedrijkste lobbygroepen met elkaar gemeen hebben is dat ze
allemaal de belangen vertegenwoordigen van de grote, vaak multinationale
bedrijven in de EU. Dit zijn de bedrijven die zich volop inzetten
voor het openbreken van markten en een verdere liberalisering van
de wereldhandel. Zij hebben er ook het meeste bij te winnen. Zij
hebben schaalvoordelen waardoor ze goedkoper kunnen produceren,
zij profiteren van hun kennis en technische ontwikkeling waar ze
patentrecht op hebben en zij profiteren van hun grote economische
en dus politieke macht waarmee ze staten kunnen dwingen tot goede
deals.
Zij zijn de
helden van de 'nieuwe economie'. Een economie waarin de markt in
steeds meer poriën van de maatschappij doordringt. Bij een
overvloed aan aanbieders op de markt wordt het merk steeds belangrijker,
en daarmee ook reclame. Reclamecampagnes proberen een deel van de
identiteit van de consument op te eisen.
Vaak wordt beweerd dat multinationals 'footloose' zijn ofwel elk
moment hun biezen kunnen pakken en naar zonniger oorden kunnen vertrekken
met gunstigere (lagere) belasting, arbeidsvoorwaarden en milieuregels.
Ook al dreigen multinationals daar vaak mee om gunstigere voorwaarden
af te dwingen, ze blijken hier in Europa toch redelijk honkvast.
De Europese Unie was oorspronkelijk opgericht om een soort van beschermde
grote Europese markt te creëren voor de eigen multinationals.
De meer concurrentiegerichte bedrijven hebben echter het voortouw
genomen voor een 'negatieve intergratie' binnen de EU; dat wil zeggen
integratie door liberalisering en het verminderen van regelgeving
tot een gemeenschappelijk laag niveau. Alles staat in het werk van
een betere concurrentiepositie.
Deze lobbygroepen
staan niet alleen symbool voor de nieuwe economie maar ook voor
de aantasting van de democratie door concentratie van economische
en politieke macht. De EU, grotendeels een economisch project, blijkt
weinig belang te zien in de democratische waarden die onze Europese
'leiders' te pas en te onpas preken.
Om Europa concurrerend
te houden in de wereldeconomie, wordt onze omgeving omgetoverd tot
een pretpark voor de multinationals. Tonnen asfalt worden uitgesmeerd
over het Europese vasteland, de werknemer wordt een flexwerker die
zich voortdurend zal moeten aanpassen aan de eisen van de markt,
het onderwijssysteem moet meer marktgericht gaan werken, tot sponsoring
aan toe. Er wordt bij de beoordeling van vluchtelingen worden allang
niet meer gekeken naar hun kans op vervolging maar meer of zij een
goede aanvulling zijn op onze arbeidsmarkt.
Deze trend werkt
een verdere marginalisering alleen maar in de hand. Schaalvergroting
en continue concurrentie werken verlammend. Niet alleen gewone mensen
op straat, maar ook directeuren van bedrijven zelf hebben weinig
keuzevrijheid. Aandeelhouders wensen een zo hoog mogelijk rendement,
massaontslagen worden met gejuich begroet. De enige manier waarop
wij weer zeggenschap over ons leven kunnen krijgen is door de politieke
en economische macht te decentraliseren en te democratiseren.
Lissabon
De
Top in Lissabon in 2000 was een mijlpaal op de weg van een
neoliberale herstructurering van de Europese Unie. De 'Jobs
Summit' aanvaarde het actieplan om de EU om te vormen tot
'de meest concurrerende en dynamische op kennis gebaseerde
economie ter wereld' in 2010. Tot de overeengekomen, vergaande
maatregelen behoren de liberalisatie van de energiesector,
de transportsector, telecommunicatie en posterijen. Verder
een neoliberale herziening van de arbeidsmarkt en de pensioenfondsen.
(1)
Maar als Europa het meest concurrerend moet zijn, dan betekent
dit dat er volgens de EU ook minder concurrerende gebieden
zouden moeten zijn. Dit op competitie gebaseerde systeem
zal altijd winnaars, maar ook verliezers kennen.
1) Corporate
Europe Observatory, www.xs4all.nl/~ceo/observer9/stockholm
|
De
chemische industrie
"Chemistry
making a world of difference", zo luidt Cefic's ietwat profetische
kernboodschap. "It reflects the excitement and value that chemistry
brings to our everyday lives. We have an important role to play
in making the world a better place. It is a serious statement"
(1). Twee zaken werpen echter een bijzonder donkere schaduw over
deze zelfverklaarde rol van mondiale heilbrenger. De bijdrage van
de chemische industrie aan een aantal actuele milieuproblemen en
haar uitermate lakse houding bij de pogingen deze problemen effectief
aan te pakken. Op welke wijze de chemische industrie haar verantwoordelijkheden
tracht te ontlopen, komt verderop aan bod. In dit stukje werpen
we een blik op enkele mistoestanden in de wereld der chemicaliën.
Een giftige
mix
Het wereldwijde verbruik van industrieel geproduceerde chemicaliën
is de voorbije decennia aanzienlijk toegenomen. In 1998 bedroeg
de totale productie van organische chemicaliën 400 miljoen
ton per jaar, tegen zo'n 1 miljoen ton in 1930 (2). De grootste
producent van chemicaliën is Europa, dat instaat voor één
derde van de wereldwijde productie. Azië (inclusief Japan)
en de Verenigde Staten nemen de andere twee derden voor hun rekening
(3). De forse toename van de chemische productie is nauw verbonden
met de economische opgang van de jaren '60 en '70. Duizenden nieuwe
materialen en producten werden toen uitgevonden en op de markt gebracht,
gewoonlijk zonder veel onderzoek naar de potentiële schadelijke
effecten van al die chemische substanties. Intussen is echter duidelijk
geworden dat een groot aantal synthetische chemicaliën bijzonder
schadelijk zijn voor het milieu en de gezondheid. Toch gaat de chemische
industrie gewoon door met de productie en verspreiding ervan. Ze
bevinden zich in alledaagse producten zoals verven, bouwmaterialen,
kleding, speelgoed, pesticiden, voeding, verpakkingen, enzovoorts.
Zowel bij de productie, het gebruik als de afdanking van deze producten
kunnen de schadelijke stoffen vrijkomen. Hierdoor zijn synthetische
chemicaliën alom aanwezig in de lucht, het water, voedsel,
de bodem en levende organismen (4). De bestaande Europese wetgeving
dateert uit de vroege jaren van het milieudebat, toen de verregaande
gevolgen van een stijgende productie en schadelijke stoffen nog
nauwelijks zichtbaar waren. Milieubescherming is dan ook niet ernstig
geïntegreerd in de wetgeving en mogelijkheden om de problemen
aan de bron aan te pakken - door de productie en het gebruik van
chemicaliën te reguleren - al helemaal niet.
Gevaarlijke
export
Een lucratieve 'verwerkingsmethode' voor gevaarlijk afval is export
naar ontwikkelingslanden of het voormalig Oostblok, onder het mom
van hergebruik of recycling. In veel van die landen zijn nauwelijks
hinderlijke milieuwetten en lastige milieuorganisaties aanwezig,
maar ook geen geavanceerde technieken om het afval te verwerken.
Ondoorzichtige transportroutes, mazen in de wet en een creatieve
interpretatie van de termen 'afval' en 'recycling' maken de bestrijding
van deze gifhandel problematisch. Op internationaal vlak werd weliswaar
een poging ondernomen met de Conventie van Basel, die het levenslicht
zag in 1994. Het verdrag zou met ingang van 1998 de export van gevaarlijk
afval van OESO-landen ('s werelds 24 meest geïndustrialiseerde
landen) naar de rest van de wereld met ingang van 1998 te verbieden,
ook als dat afval ter 'recycling' wordt getransporteerd. Intussen
moet het verbod nog steeds geratificeerd worden en heeft de industrie
haar lobbywerk voortgezet om te voorkomen dat het van kracht wordt.
Zo ondersteunt de ICC (International Chamber of Commerce) bilaterale
akkoorden tussen landen die effectief het verbod zouden ondermijnen.
Daarnaast heeft de lobbyclub bij de WTO (World Trade Organisation)
gepleit om het verbod op te heffen, omdat het de vrijhandel zou
verstoren (5). Naast de export van gevaarlijk afval is er nog een
andere tendens: de export van gevaarlijke en vervuilende technologieën
naar NIC's (Newly Industrialising Countries) en ontwikkelingslanden.
Aangezien deze landen meestal niet over de nodige middelen beschikken
voor 'zuiverende' technologie zoals emissiefilters, en controle
op de productiecyclus veelal ontbreekt (Waarheen gaat het afval?
Onder welke omstandigheden worden gevaarlijke producten geproduceerd
en getransporteerd...) resulteert dit in bijzonder onvoorspelbare
situaties. Alleen de exporteur wordt hier uiteindelijk beter van.
Deze handel is immoreel en schadelijk voor mens en milieu. De importerende
landen worden op deze manier op het spoor gezet van een ontwikkelingsmodel
waarvan de ondeugden allang bewezen zijn. De ontwikkelde landen
zelf vermijden hierdoor dan weer investeringen in echte oplossingen
voor vervuiling en in de ontwikkeling van toekomstige markten op
het gebied van ecologisch verantwoorde producten en technologie.
Sinds 1998 werkt
de Europese Unie aan de herziening van haar chemicaliënpolitiek,
een proces dat in februari 2001 uitmondde in een witboek over chemicaliën,
opgesteld door de Europese Commissiem (6). Ondanks de betrokkenheid
van verschillende belanghebbenden bij dit herzieningsproces, is
het uiteindelijke resultaat een ontoelaatbare toegeving aan de eisen
van de chemische industrie, waardoor het spoor naar een duurzame
samenleving nog maar eens wordt afgewezen.
De almachtige
weergoden
Tal van wetenschappelijke gegevens tonen aan dat de aarde langzaam
warmer wordt. Volgens de wetenschappers van het IPCC zal de gemiddelde
temperatuur aan het aardoppervlak in 2100 ten opzichte van 1990
met 1 tot 3,5 graden Celsius zijn toegenomen indien de huidige trends
zich voortzetten. De zeespiegel zal tussen de 15 en 95 centimeter
stijgen door het uitdijen van de oceanen en het smelten van gletsjers
en ijslagen. De gevolgen deze klimaatveranderingen zijn groot en
ze verschillen van regio tot regio. Diezelfde wetenschappers van
het IPCC stellen: 'The balance of evidence suggests that there is
a discernible human influence on global climate.' Het merendeel
van die menselijke invloed is afkomstig van Westerse industrielanden.
De ontwikkelingslanden zullen echter de grootste slachtoffers van
klimaatverandering zijn.
In het Kyoto-protocol
van 1997 werd afgesproken dat 39 geïndustrialiseerde landen
hun CO2-uitstoot tegen 2010 zouden reduceren met 5,2% ten opzichte
van het niveau van 1990. Gezien het IPCC ervan uitgaat dat om tot
een stabilisatie te komen een reductie van 60 tot 90 % nodig is,
kan de bepaling van Kyoto op zijn minst teleurstellend genoemd worden.
Schrijnender echter is dat sinds 1990 de uitstoot van broeikasgassen
blijft toenemen (+10% in 1996 tegenover 1990), en dat er weinig
aanwijzingen zijn voor een ombuiging van deze ontwikkeling. De verantwoordelijkheid
voor het menselijk aandeel in klimaatverandering kan niet zonder
meer op één of zelfs enkele sectoren worden teruggebracht,
maar de weigering om er effectief wat aan te doen is hen de chemische
industrie wel kwalijk tenemen. Ze is een van de meest uitgesproken
dwarsliggers van maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen en
het verbruik van fossiele energie te beperken. Daarvoor zijn verschillende
redenen. Ten eerste omvat de sector de grote exploitanten en verwerkers
van fossiele brandstoffen, zoals Shell en BP Amoco. Ten tweede levert
de chemische industrie een aanzienlijke bijdrage aan de uitstoot
van broeikasgassen. Chemische bedrijven stoten momenteel 80 procent
meer CO2 uit dan in 1990. Een ernstige uitstootreductie betekent
dan ook een inkrimping van de chemische productie, veeleer dan de
zo gekoesterde groei. Men kan zich dan ook afvragen of er in het
industriële Westen nog wel ruimte is voor grote chemiebedrijven
en of het geen tijd wordt werk te maken voor een overschakeling
van werkgelegenheid naar duurzame sectoren. Ten derde is een deel
van de chemische sector uitermate energie-intensief. Vooral omwille
van dit hoge energiegebruik (ongeveer 15% van de energie die in
België wordt geleverd vindt bijvoorbeeld een aanwending als
grondstof in de chemie) en dus haar eventuele afhankelijkheid van
de weinig duurzame energievormen, huivert de chemische industrie
voor maatregelen die het verbruik van fossiele energie belasten
of inperken. Ze is dan ook een heftig tegenstander van de invoering
van een Europese CO2-heffing, een fiscaal instrument waarvan reeds
8 van de 15 Europese lidstaten gebruik maken.
1) Cefic, Our
new identity. The basic elements, s.d., p. 10.
2) EEA (European Environment Agency) and UNEP (United Nations Environment
Programme), Chemicals in Europe, Low Doses, High Stakes? Annual
message 2 on the state of Europe's Environment, 1998.
3) CEFIC, Facts & Figures. The European chemical industry in
a worldwide perspective. 2000 Report, 2000, p. 9.
4) S. Dyekjaer en M. Boye, Chemicals under the spotlight - from
awareness to action, The Danish Ecological Council, 2000, p. 10.
(zie www.ecocouncil.dk of www.chemical-awareness.com).
5) A SEED, Corporate Lobby Groups and the United Nations World Summit
on Sustainable Development. How the ICC and WBCSD greenwash themselves
for Rio+10, 2001, p. 6.
(6) Een witboek bevat een reeks voorstellen voor een bepaald beleidsterrein,
die op ambtelijk niveau zijn uitgewerkt. Een groenboek daarentegen
is slechts een verzameling ideeën die als uitgangspunt moeten
dienen voor besprekingen die uiteindelijk tot een gezamenlijk besluit
moeten leiden. Beide hebben tot doel betrokkenen te informeren,
zodat deze hun mening kunnen geven alvorens een nieuwe wetgevende
procedure wordt ingeleid. W. Weidenfeld, W. Wessels, Europa van
A tot Z.
Cefic
Sinds zijn oprichting
in 1972 is de Cefic (de European Chemical Industry Council) uitgegroeid
tot een complex netwerk van (meer dan 40.000) nationale chemische
federaties, grotere en kleinere chemische bedrijven, themagerichte
lobbyorganisaties en 'senior advisory groups'. Samen hebben de aangesloten
bedrijven ongeveer 2 miljoen mensen in dienst en zijn ze goed voor
30 % van de wereldwijde chemische productie (1). Cefic is een belangrijke
speler in de Europese beleidsvorming en is er trots op om via deze
weg zijn leden te kunnen voorbereiden op beleidsveranderingen, en
daarbij mogelijke negatieve invloeden van Europese of andere wetgeving
te kunnen reduceren (2). Cefic heeft een steeds groeiende invloed
op internationaal vlak, waar een dubbele strategie wordt gevolgd
die enerzijds gericht is op het blokkeren van overheidsinmenging
en anderzijds op het promoten van nogal twijfelachtige "zelfgestuurde
initiatieven". Zoals ze het zelf zeggen : "Ons doel is
een betrouwbare vertegenwoordiger te zijn van de chemische industrie
en onze leden de diensten te bieden die ze nodig hebben hun winsten
te maximaliseren en ondertussen hun kosten te reduceren." (3)
Hoewel soms uitgedrukt in termen van welzijn (4) (prosperity) en
duurzame ontwikkeling, is de gehele werking van Cefic gericht op
de ondersteuning en groei van de chemische industrie, haar 'competitiveness',
of concurrentiekracht, en het promoten van de vrije markt.
Volgens Jean-Pierre Tirouflet (voorzitter), moet Cefic hierbij drie
prioriteiten in acht nemen. Ten eerste het positief beïnvloeden
van de publieke perceptie van de chemische industrie, die een voordelige
wetgeving moet mogelijk maken, ten tweede een open informatie-uitwisseling
binnen de industrie en het onderhouden van nabije contacten met
de Europese Commissie en Parlement en ten derde het ondersteunen
van de uitbreiding van de Europese Unie met nieuwe lidstaten rond
thema's als gezondheid, veiligheid en milieu (5). Deze drie prioriteiten
worden hier na elkaar besproken.
Publieke
opinie en wetgeving
Vanwege enkele privileges en goede contacten met de Europese beleidsmakers
slaagt Cefic er steeds meer in om invloed uit te oefenen op de beleidsvorming.
Sociaal- en milieugevoelige thema's worden hierin slechts opgenomen
indien zij de concurrentiekracht van de chemische industrie niet
in de weg staan (6), verenigbaar zijn met de 'gezonde principes'
van 'vernieuwing' en 'duurzame ontwikkeling' en rekening houden
met de 'belangen van alle partijen' (7). De notie 'vernieuwing'
staat echter volledig in functie van het imago, de beleidsbeïnvloeding
en de winstmaximalisatie: iedere gebeurtenis die het imago of de
bewegingsvrijheid van de chemische industrie zou kunnen bedreigen
moet onmiddellijk kunnen worden aangepakt en er zijn geen garanties
dat dit niet ten koste zal gaan van mens en natuur.
Cefic werkt momenteel aan een nieuwe identiteit, een nieuwe cultuur,
een succesvolle organisatie die tegemoetkomt aan de noden van zijn
klanten: de leden, de industrie. De nieuwe, creatieve, efficiënt
gecoördineerde Cefic zal erop gericht zijn de activiteiten
van zijn leden beter op elkaar af te stemmen en hun toekomst te
garanderen (8). Via een 9-punten programma zal de positie van Cefic
in de wereld worden versterkt.
Unilever
De
Cefic heeft mooie verhalen over haar vrijwillige maatregelen
in Europa, maar de Europese Chemie bedrijven opereren over
de hele wereld. Vooral in ontwikkelingslanden worden vaak
veel lagere milieu en veiligheidsstandaards gehanteerd. Een
voorbeeld hiervan is het Nederlands-engelse Unilever. Naast
het terrein van een dochterbedrijf van Unilever in India dat
thermometers produceerde is 7.4 ton kwikhoudend glas aangetroffen
naast een school (1). Ondanks duidelijke bewijzen ontkent
de Unilever dochter er iets mee te maken te hebben. De fabriek
is inmiddels gesloten, maar van opruimen of compensatie van
gedupeerden is geen spake.
Dit is slechts een voorbeeld, maar het komt vaker voor dat
Unilever de door haar onderschreven Global Compact principes
schendt. (zie stukje over greenwashing en global compact).
De homepage (2) van Unilever staat vol met verhalen over maatschappelijk
verantwoord ondernemen en trots wordt gemeld dat Unilever
wel 50 miljoen Euro per jaar uitgeeft aan 'projecten ten behoeve
van de samenleving'. Maar dit is slechts 0,1% van hun omzet
en jaarlijks wordt 24 keer zoveel uitgegeven aan research
en zelfs 120 keer zoveel aan PR en marketing. Ondanks dat
Unilever 'van mening is dat de maatschappelijke verantwoordelijkheid
van ondernemingen professioneel aangestuurd dient te worden
heet het officiële strategieplan 'Op weg naar de groei';
er wordt gestreefd naar een jaarlijkse omzetstijging van 5-6%
en een winstmarge van meer dan 16%.
1) Zie
artikel 'Unilever's Mercury Fever' van Nityanand Jayaraman
op de site van CorpWAtch
US
2) tekst en cijfers van website Unilever
|
Responsible
Care
Iets waar de Cefic mee pronkt is het sinds 1984 bestaande Responsible
Care project. Dit "vrijwillige" actieprogramma van de
chemische industrie krijgt volop aandacht op de website. Concrete
resultaten worden echter niet genoemd. Nationale industrie organisaties
zouden het in hun land moeten invoeren. Het gaat om 8 punten. Hierin
staan vage dingen als het invoeren van een lijst principes, een
checklist, een overleg over gezondheid, veiligheid en milieu en
het gebruiken van één logo (9). Maar wat er nu werkelijk
verbeterd moet worden en welke milieu en sociale doelstellingen
moeten worden gehaald, wordt nergens genoemd. Het gaat er vanuit
dat als bedrijven nu maar weten wat ze fout doen, ze hun leven vanzelf
beteren. Dit is wel erg vrijblijvend en vaag. Cefic beweert dat
deze vrijwillige initiatieven effectiever zijn dan een wettelijke
regeling (10), maar in werkelijkheid levert het 'actieprogramma'
hooguit wat extra rapporten en overleggen op en is haar belangrijkste
functie vermijden van strengere wetgeving en controle op de industriële
activiteiten (11). Ondertussen kan de chemie lekker door draaien.
Een soortgelijk geval is het Voluntary Energy Efficiency Programme
(VEEP 2005). Hierbij doen de bij de Cefic aangesloten chemische
bedrijven nog wel hun best om de energie efficiëntie te laten
stijgen, maar door de nagestreefde productiestijging blijft de energie
consumptie toch flink stijgen.
BP Amoco
Deze
Britse olieproducent is kampioen greenwashing. In de strijd
tegen klimaat verandering noemt het zichzelf 'Beyond Petroleum'.
BP Amoco veranderde zijn logo in een soort van groene bloem
en het monteert zonnecellen op zijn benzinestations. Ondertussen
wordt er een veelvoud uitgeven aan folders en reclamecampagnes
om deze 'vrijwillige verbeteringen' bekend te maken. En zich
is er niets mis met deze zonnecellen, maar de investeringen
in hernieuwbare energie zijn slechts een schijntje vergeleken
met de winst die wordt gemaakt met de verkoop van fossiele
brandstof. Een voorbeeldje: BP Amoco kreeg een leidende positie
op de markt voor zonne-energie door voor 45 miljoen dollar
Solarex op te kopen, maar ondertussen werd ook voor 25 miljard
uitgegeven aan ARCO om de olie-productie te vergroten. (1)
En ondanks dat BP Amoco's CEO John Brown al in 1997 officieel
erkende dat klimaatverandering een serieus probleem is voor
oliemaatschappijen (2), zoekt men ondertussen onverminderd
door naar nieuwe oliebronnen, ook in zeer kwetsbare gebieden
waar dit problematisch is voor milieu en lokale bewoners.
1) 'BP:
Beyond Petroleum or Beyond Preposterous' van Kennie Bruno
en 'CorpWatch US Corporate Greenwash Organizing
Kit
2) The Earth Times, 19 Mei 1997
|
Informatie
en beleid
De open informatie-uitwisseling binnen de chemische industrie moet
een betere afstemming van de respectievelijke activiteiten van de
bedrijven mogelijk maken. Via dit soort netwerkvorming en 'vernieuwing'
wil men de competitiviteit verhogen en als één blok
met een gemeenschappelijke visie naar buiten treden. Dit versterkt
nog meer de actieve rol van Cefic in de wetgevende organen van Europa.
Een aantal voorbeeld van onderwerpen waar de Cefic zich actie mee
bezig heeft gehouden: Cefic pleitte via de ondersteuning van het
TRIPs-akkoord en de European Patent Office (EPO) voor een wereldwijd
werkbaar patentensysteem op alle niveaus, ter bevordering van, opnieuw,
de competitiviteit (12). Cefic is reeds lang betrokken in biotech-dossiers;
Lobbygroep EuropaBio, waarin onder andere Cefics dochter ESNBA (13)
in is opgegaan, beweert dat de biotech-industrie de Europese competitiviteit
zal verhogen, investeringen aantrekken, werkgelegenheid scheppen
en "de middelen bieden om gezondheid, voeding, veiligheid,
het milieu en de kwaliteit van het leven in het algemeen te beschermen
en te verbeteren" (14). Cefic houdt een sterk pleidooi voor
een verdere deregulering en liberalisering van onder andere de gas
en elektriciteitsmarkt, die zou moeten resulteren in lagere energieprijzen
(15) en meer concurrentie. Al deze punten zijn inmiddels door de
neoliberale leiders op de agenda gezet.
Recent had de Cefic nog succes bij de EU 'Strategy for a Future
Chemical Policy'. Dit gaat om regelgeving voor testen en om strengere
voorwaarden voor het gebruik van bepaalde schadelijke stoffen. De
Duitse Cefic dochter VCI gebruikte in een advertentie wel een heel
bijzonder argument; de extra testen zullen tot een te grote stroom
gegevens leiden. Hierdoor wordt het onmogelijk om de klanten van
precieze informatie over het veilig gebruik van producten te voorzien
(16). 15 november 2001 is door het Europees parlement uiteindelijk
een flink afgezwakt plan aangenomen.
Europa en
het milieu
Cefic wil geen externe controle. In het kader van de White Paper
(17) zette ze zich scherp af tegen iedere poging om de toepassing
van de competitie-wetgeving te decentraliseren. Nationale overheden
mogen niet toegestaan worden om een eigen politiek te voeren om
hun milieu te beschermen ("environmental nationalism").
Cefic pleit voor de eenmaking van de interne Europese (vrije) markt
en de uitbreiding van de Economische Monetaire Unie (EMU) en een
'aanvaardbare graad' van wettelijke zekerheid (18)(/vrijheid). Bovendien
willen ze dat hun interne informatiestromen beschermd blijven in
het belang van de industrie, ook in noodsituaties en gerechtelijke
procedures (19).
De aansprakelijkheid van de industrie bij ecologische schade zou
volgens Cefic beperkt moeten blijven tot de "aantoonbare schade"
die rechtstreeks kan gelinkt worden aan de activiteiten van de onderneming.
Schade aan mensen of eigendom vanwege oude activiteiten mag niet
worden aangerekend (20). De wetgeving moet gebaseerd zijn op de
conclusies van "sound science", een "gestructureerde
aanpak van risico's" en samenwerking met de industrie. Er moet
een eenduidige wetgeving komen (met zo weinig mogelijk uitzonderingen)
die beperkt blijft tot de producten bestemd voor de consument (21).
Kortom, Cefic en zijn leden willen "als experts terzake "
(22) zo weinig mogelijk gestoord worden in de uitvoering van hun
plannen.
Wat betreft het Kyoto protocol pleit Cefic om het protocol op zo'n
wijze te implementeren dat de internationale concurrentiekracht
en groeimogelijkheden bewaard blijven. De handel in emissies, 'joint
implementation and clean development mechanisms' zijn voor hen aanvaardbare
praktijken om de kosten lager zijn dan een werkelijke reductie van
broeikasgassen. Ze steunen vooral dit soort low-cost lange-termijn
afspraken en projectmatige flexibele aanpak van milieuproblemen
(23). Een globale aanpak van globale milieuproblemen schuiven ze
door naar de verre toekomst en moet volgens hen gebaseerd blijven
op vrijwillige initiatieven. Er wordt door Cefic op geen enkele
manier gezocht naar een manier om deze globale aanpak te realiseren
en stimuleren. Dit zou immers de concurentiekracht en de publieke
opinie niet ten goede komen. Verzwegen schade is immers geen schade?
Aventis
Aventis
is een grote vieze multinationale onderneming met een jaaromzet
van 18 miljard en ongeveer 90.000 werknemers in 120 landen.
Het is de twee na grootste agro-chemische bedrijf. Het produceert
verder supplementen voor veevoer en genetische gemodificeerde
gewassen. Het meest bekend is het vanwege de productie van
startlink corn, de GM corn die alleen toegelaten was voor
veevoer in de VS, maar zijn weg vond naar de menselijke voedselketen
in de hele wereld. Veel mensen beweren last te hebben gehad
van allergische reacties door deze maïs-soort. De reden
dat het door het Amerikaanse ministerie van Landbouw niet
vrijgegeven was voor menselijke consumptie was dat allergische
reacties werden gezien als een mogelijk risico.
Aventis
is lid van de Global Compact; een partnerschap van vele grote
bedrijven met Verenigde Naties. Een van de dingen die Aventis
hierbij heeft beloofd is het aanvaarden van het voorzorgsprincipe
bij milieu vraagstukken. Het starlink schandaal en Aventis'
doorgaande lobby om Starlink goedgekeurd te krijgen voor de
voedselconsumptie heeft duidelijk gemaakt dat de global compact
doelstellingen slechts onderdeel zijn van een PR-verhaal.
Ook is Aventis onderdeel van de World Business Council for
Sustainable Development en nam deel aan Council's Biotechnology
Scenario Project. Het doel? "
zich onderscheiden
in een omgeving waar op het gebied van biotechnologie plannen
worden gemaakt vanuit het gezichtspunt van publieke waarden
en duurzame ontwikkeling". een cynisch persoon zou dit
vertalen als "hoe doorbreken we de weerstand van het
publiek tegen genetische manipulatie?". Ze zeggen "richtlijnen
en een frame voor innovatie' te produceren." Ze bedoelen
een vrijwillige code om te overheden te overtuigen dat regelgeving
niet nodig is. Aventis leidt dit project.
'The Life
Counts project' is een boek uitgegeven door Aventis dat hun
innige betrokkenheid bij het beschermen van biodiversiteit
laat zien. 'Voor elk boek dat wordt verkocht in de geïndustrialiseerde
landen zal Aventis er een doneren aan een school, bibliotheek
of instituut in Afrika, Azië of Latijns Amerika,"
- allemaal groei regio's voor het verbouwen en afzetten van
genetisch gemodificeerde gewassen.
Nog een groenwas voorbeeld: Aventis CropScience sponsort CropGen,
een initiatief van de industrie dat "het pad effent voor
gewassen biotechnologie en dat helpt om tot een evenwichtiger
debat over genetisch gemodificeerde gewassen te komen in het
Verenigd Koninkrijk." Haar PR zegt "CropGen vormt
een onafhankelijk panel wetenschappers en specialisten. Het
wil informatie verschaffen aan het publiek, belangen groepen
en de media. Betrouwbaar..?
bronnen:
"Aventis"
- Corporate Watch briefing
"Aventis:
Global Compact Violator" By Gabriela Flora, Institute
for Agriculture and Trade Policy.
Aventis website
RAFI Commmunique
- Globalization, Inc. Concentration in Corporate Power: The
Unmentioned Agenda
|
bronnen:
1) Statuten, juni 2000.
2) "Cefic's Role" op Cefic's website : www.cefic.org.
3) Cefic 21. A new Cefic to meet tomorrow's challenges, p.4, Alain
Perroy, Director General.
4) "
to use and guide the market in the bid to ensure
prosperity", Ken Collins, The future of EU Environment Policy,
sept 1997, and "
the fullest possible contribution to
Europe's prosperity, whilst saveguarding the environment.",
Jean-Pierre Tirouflet, President, Our Annual Review 2000, Instilling
Confidence, p. 3.
5) Our Annual Review 2000, Instilling confidence, p. 3.
6) Vgl. Council of Ministers Industry Affairs, 14 nov 1996. In :
Cefic Annual Report, 1996, p. 24.
7) Cefic. Our Annual Review 2000, Sound principles, p. 10.
8) Cefic. Our Annual Review 2000, Building Cefic 21, p. 5, Alain
Perroy, Director General.
9) Cefic website: www.cefic.org
10) Cefic. Our Annual Review 2000, Achieving recognition, p. 12.
11) Joshua Karliner, "The Corporate Planet : Ecology and Politics
in the Age of Globalization", Sierra Club Books, San Francisco,
p.189. Bron : Corporate Europe Observer, "Cefic: The Toxic
Lobby".
12) Cefic. Our Annual Review, Sound principles, p. 11.
13) Senior Advisory Group on Biotechnology (verbonden aan CEFIC)
en European Secretariat for National Bio industry Associations.
14) Cefic Position Paper, "Patents : Key to Innovation in Europe",
November 1996. Bron : Corporate Europe Observer, "Cefic : The
Toxic Lobby".
15) Corporate Europe Observer, "Cefic : The Toxic Lobby",
p. 3.
16) European Voice, 31 oktober - 7 november 2001
17) Gepubliceerd door de Europese Commissie in 1999, handelt over
de "regels" van internationale competitie.
18) Cefic. Our Annual Review, Sound principles, p. 11.
19) idem.
20) idem.
21) Cefic. Our Annual Review, Sound principles, p. 11.
22) Alain Perroy, Director General, spreekt in het kader van Cefic
21 over "maximizing expertise" en "demonstrating
organisational excellence" als sleutelwoorden voor de werking,
in Cefic 21. A new Cefic to meet tomorrow's challenges, Maximising
expertise, p. 6.
23) Cefic, Post-Kyoto views on climate policies, In conclusion,
p. 4
Lobbyen,
hoe en wat
lobbyen:
vertrouwelijk spreken ter beïnvloeding van of ter voorbereiding
van een belangrijke beslissing. (Wolters woordenboek eigentijds
Nederlands) |
Grote multinationale
bedrijven zijn mede-verantwoordelijk voor veel sociale ellende en
milieuproblemen. Het winnen van grondstoffen is verantwoordelijk
voor ontbossing, verontreiniging van de wingebieden en het verdrijven
van oorspronkelijke bewoners. De productie gaat gepaard met slechte
arbeidsomstandigheden, uitstoot schadelijke stoffen en een hoog
energiegebruik. Het transport zorgt voor nog meer energiegebruik
en aantasting van gebieden. De verkoop gaat gepaard met het misleiden
van klanten en het kapot concurreren kleine bedrijven. En tot slot
nog een afvalprobleem.
Bedrijven hebben zeer grote financiële belangen bij het doorgaan
van 'business as usual'. Voor ons zijn er echter vele redenen om
wel te vechten voor een andere productie en een andere economie.
Hierbij botsen we met onze argumenten echter vaak op tegen het grote
PR apparaat dat het bedrijfsleven tot haar beschikking heeft. Maar
wat is er nu zo verkeerd en gevaarlijk aan deze belangenverenigingen
met hun lobbyisten? We moeten toch blij zijn met vrijheid van meningsuiting,
ook voor het bedrijfsleven?
We willen met
deze actie en deze brochure ook niet bereiken dat lobbygroepen worden
verboden. Het probleem ligt bij het gedrag van bedrijven zelf en
bij de politici en andere mensen die naar de bedrijven en hun lobbyisten
luisteren en in hun zoete verhaaltjes trappen. Om de invloed van
deze lobbygroepen, die niet moet worden onderschat, te verminderen
hebben we hier een aantal onderdelen van het lobbywerk van de bedrijfslobbygroepen
kritisch bekeken:
informeren:
Lobbywerk begint simpelweg met het verschaffen van informatie. Soms
is hier zelf om gevraagd. Het voor een lobbyist perfect als hij
door politici gezien wordt als adviseur in plaats van als belanghebbende.
Bijvoorbeeld bij de ERT en de UNICE komt het er uiteindelijk meer
op neer dat lobbygroepen paternalistisch rapportcijfers uitdelen
aan diverse overheden.
vooruitzien:
Het is voor het bedrijfsleven belangrijk lang genoeg van tevoren
te weten wat er kan gaan gebeuren. Dat maakt het mogelijk daar op
tijd op in spelen en ongewenste ontwikkelingen in de kiem smoren.
Hiervoor is het nodig om rapporten, brieven en vergaderingen van
politieke partijen, parlementen en regeringen op alle niveaus te
volgen. Verder zijn uiteraard informele gesprekken zoals in de wandelgangen
en bij diners belangrijk om tijdig aan informatie te komen. Dit
is alles bij elkaar een hoop werk, maar multinationals en hun lobbygroepen
hebben middelen genoeg om dit te kunnen doen.
imago:
Voor het bedrijfsleven is het imago erg belangrijk. Niet alleen
voor het winnen van de klant, maar ook voor het beïnvloeden
van overheden. De dure reclame campagnes zijn vaak ook bedoeld om
politici en andere beleidsmakers ervan te overtuigen dat ze met
een goedbedoelend, betrouwbaar bedrijf of sector te maken hebben.
Als bedrijven zich presenteren als milieuvriendelijk, maar naast
een paar cosmetische veranderingen niets aan hun beleid veranderen
wordt gesproken van 'greenwashing' of 'groenwassen'. Vanwege een
relatief grote aandacht voor milieuproblemen de laatste jaren, heeft
groenwassen de laatste jaren een hoge vlucht genomen. Meer hierover
in het volgende hoofdstuk.
officiële
samenwerking: Steeds vaker blijft het niet meer bij advies,
maar ontstaan er geïnstitutionaliseerde samenwerkingsverbanden
of 'partnerschappen' tussen overheden en bedrijfsleven. In veel
gevallen zijn het de grote belangenorganisaties van het bedrijfsleven
die deze samenwerkingen opzetten en er vervolgens actief aan blijven
bijdragen. Officieel gebeurt dit vanwege de voorspelde win-win situaties;
zowel de overheid ('en dus het land') als het bedrijfsleven zouden
er beter van worden. De werkelijke redenen zijn vaak geldgebrek
en toenemende machteloosheid van de 'terugtredende' overheid. Voor
bedrijven is de samenwerking soms slechts een manier om projecten
of orders binnen te slepen, maar het wordt ook gebruikt als forum
om invloed uit te oefenen, om als eerste aan meer informatie te
komen en om het eigen imago op te poetsen; 'Hoe kan er iets mis
zijn met ons als dit democratische bestuur met ons samenwerkt?'
Ongelijke
beginsituatie
Niet alleen bedrijven lobbyen. Ook milieu NGO's, vakbonden, andere
belangengroepen proberen de politiek te beïnvloeden. En natuurlijk
politieke partijen onderling. Ook is er slechts een vaag onderscheid
tussen het oprecht verschaffen van gewenste informatie en advies
en het bewust lobbyen met een duidelijk eigenbelang. De 'lobby-strijd'
is op het moment echter zo oneerlijk vanwege ongelijke krachtsverhoudingen.
Het bedrijfsleven heeft honderden miljoenen om aan lobbywerk en
imago uit te geven. Ze zijn met duizenden mensen en gelikte dure
presentaties aanwezig bij alle internationale conferenties, of het
nu gaat om een EU-top, een klimaat-top of een WTO-top. En ook de
voorbereidingen voor de World Summit (Rio+10) laten weer het zelfde
zien; bedrijven die wel even uitleggen hoe het milieu gered moet
worden en wat voor samenleving diverse bevolkingsgroepen willen
hebben.
Deze lobby-industrie maakt heel duidelijk wat (onder andere) het
probleem is van een vrije-markt-economie; het is een onstabiel systeem
met een 'positieve terugkoppeling'. Hoe meer macht je hebt hoe makkelijker
het is om nog machtiger te worden. Groepen zonder grote financiële
steun kunnen onmogelijk genoeg tijd en middelen vrij maken om de
politiek voldoende in de gaten te houden en met iedereen contacten
op te bouwen. 'En de economie van een land is toch veel te belangrijk
om over te laten aan arme mensen die er niets vanaf weten?' Of niet....
Met dank aan
het enigszins oude, maar nog steeds goede artikel 'An introduction
to the covert world of corporate lobbying' van Corporatewatch UK,
<www.corporatewatch.org>.
ERT
Een zeer belangrijke groep in Europa is de European Roundtable
of Industrialists (ERT). Dit is een club van 48 'captains
of industry' van de grootste Europese bedrijven. Deze invloedrijke
personen hebben goede ingangen bij de EU en nationale politici.
De ERT roept al jaren dat 'het belang van de Europese industrie,
haar consumenten en de samenlevingen waarin zij opereert het
meest gebaat zijn bij competitie en concurrentie op een Europees
niveau' (1) Deze doelstelling lijkt inmiddels totaal door
EU politici te zijn overgenomen. En de ERT is trots op haar
directe betrokkenheid bij het voorbereiden van de Top in Lissabon.
(2) En de groep heeft zich de afgelopen jaren met veel succes
ingezet voor zelf regulatie door het bedrijfsleven. Dit om
bindende regelgeving door de EU en nationale overheden te
voorkomen. De ERT heeft zich de afgelopen jaren stevig verzet
tegen elke vorm van CO2- of energie heffing. De ERT noemt
zelf een aantal voorbeeld projecten waarbij bedrijven uit
zichzelf verbeteringen hebben ingevoerd. Meer algemene statistische
resultaten van deze vrijwillige actie ontbreken echter.
Maar nog is de ERT niet tevreden. Onderdelen op het verlanglijstje
die ze nog zo snel mogelijk gerealiseerd willen zien: totale
liberalisering van de energiemarkt, openbaar vervoer, post
en pensioen fondsen. En het zit de ERT nog bijzonder dwars
dat het onderwijssysteem niet snel genoeg wordt omgevormd
zodat het precies aansluit op de wensen van het bedrijfsleven.
(3)
Nog een leuke quote van de ERT uit 1997; hun reactie op kritiek:
"Milieuorganisaties kraken van ouderdom
ze
zien niet dat we in een andere wereld leven, met andere wensen.
Het enige dat ze voor elkaar krijgen is dat ze het de industrie
moeilijker maakt om vrijwillige positieve actie te ondernemen."
(4) Het is de ene wereld tegen de andere.
1) van
de ERT website
2) Zie artikel 'ERT Moves to Next Phase in Europe's 'Double
Revolution' van Corporate Europe Observatory ', Corporate
Europe Observer, Issue 7, October 2000,
3) Zie CEO artikel 'From Lisbon to Stockholm, The ERT Evaluates
'Progress' in Neoliberal Reforms',
Corporate Europe Observer - Issue 9
4) telefonisch interview met Caroline Walco, ERT, 24 oktober
1997
|
UNICE
Een een groot aantal Europese bedrijven wordt vertegenwoordigd
door de Union of Industrial and Employers' Confederation (UNICE),
de Europese werkgevers organisatie. Ze werkt veel samen met
de ERT maar heeft en nog sterkere focus op het beïnvloeden
van de Europese Commissie. In het algemeen is er het probleem
dat de invloed van nationale regeringen wordt uitgehold en
dat de Europese Commissie al jaren meer de uitgestippelde
lijn van de lobby-groepen volgt. Iets waar UNICE, samen met
de ERT al jaren voor lobbyde is dat de EU landen niet meer
unaniem, maar in meerderheid, over handelverdragen zoals de
WTO gaan stemmen. En met succes want deze 'fast track' is
in 2000 in Nice goedgekeurd.
Niet al te lang geleden pleitte UNICE er nog voor dat de EU
Kyoto voorlopig niet zou ondertekenen. Eerst zouden ook ontwikkelingslanden,
die een veel lagere CO2 uitstoot hebben, moeten toezeggen
hun uitstoot te reduceren. (1)
Verder heeft UNICE de rol van expert op het gebied van economische
voorspellingen. Elk jaar publiceert het de 'Economic Outlook'.
Een ongevraagde analyse van de diverse economische sectoren
en regio's met een bespreking van het economische en sociale
beleid in Europa, inclusief een hele lijst zorgen ten aanzien
van alle landen afzonderlijk. De conclusie van de 'Outlook
2001 laat aan duidelijkheid niets te wensen over: 'Thus it
is clear that governments are stil active in many countries
in terms of new regulations, which make the business climate
more difficult for business to work in. (....) '[the tax cuts]
need to be accompanied by efforts to make labour markets more
flexible, with fewer regulations and restrictions on employers'
(2). Het probleem is dat politici veel waarde hechten aan
dit document, want 'zij kunnen het toch weten' Hierbij wordt
vergeten dat de UNICE niet bepaald een onpartijdige speler
is.
1) Greenhouse
Market Mania, Corporate
Europe Observatory, 2000
2) Economic Outlook, UNICE, October 2001
|
TABD
In de TransAtlantic Business Dialogue (TABD) zitten de ruim
100 belangrijkste Noord Amerikaanse en Europese bedrijven.
Zij pleit voor wereldwijde harmonisatie van regels en standaards
en ziet elke regulering als een handelsbarriëre. De TABD
is een van de fanatiekste pleiters voor een nieuwe uitgebreide
WTO ronde. Sinds haar oprichting in 1995 heeft het zeer veel
succes gehad met het beïnvloeden van de politiek. Het
gaat zelfs zo ver dat ze een verlanglijstje bij de diverse
regeringen indienen en na enige tijd als een schoolmeester
doorgeven hoe tevreden ze zijn met de vorderingen. En dat
ze al snel; succes hadden blijkt wel uit de uitspraak van
de toenmalige vice president van de VS, Al Gore: "I know
that you are proud of the fact that of the 129 recommendations
TABD has made in the past three years, over 50 percent have
been implemented into law. I wish we had that same level of
success with Congress!" (1) Het wordt ook wel een 'public
private partnership' op het gebied van besluitvorming genoemd.
(2)
Beleid waar de TABD zich op het moment vooral tegen verzet
zijn: restricties op de toelating genetisch gemodificeerd
voedsel op de europese markt, het in stappen verbieden van
HFCs (broeikasgas dat in koelkasten wordt gebruikt), de ban
op dierproeven voor cosmetica en de terugname en recycle regeling
voor elektrische apparaten.
De laatste jaren is er steeds meer protest bij de bijeenkomsten
van de TABD. Ondanks dat de TABD haar geplande vergadering
op 11 en 12 oktober kort van tevoren had verplaatst en ingekrompen
vanwege de aanslagen in New York, waren er op 11 en 12 oktober
ongeveer 1000 mensen betrokken bij een demonstratie en alternatieve
conferentie. (3)
1) Al
Gore in zijn speech bij de TABD Conferentie in Charlotte,
VS, November 6 1998
2) 'Transatlantic Governance in the Global Economy', Pollack
and Shaffer, Rowman & Littlefield Publishers, 2001
3) Meer informatie over de acties in Stockholm is te vinden
op <www.tabd.nu>
en op <www.xs4all.nl/~ceo>
Wie meer wil lezen over de TABD raden we aan het artikel 'TABD
in Troubled Water' van Corporate
Europe Observatory te lezen
|
Groenwassen
Tot een aantal
jaar geleden was het simpel; bedrijven ontkenden vaak simpelweg
milieu- en sociale problemen. En als het politiek mis dreigde te
gaan werd gehamerd op het belang van de economie en de werkgelegenheid
in de westerse 'thuishavens'. Maar de laatste jaren proberen ze
de wereld steeds vaker duidelijk te maken dat ze ook noodzakelijk
zijn om milieuproblemen en sociale ellende de wereld uit te helpen
en dat ze daar vrijwillig al hard aan werken. Dit gebeurt bijvoorbeeld
door middel van reclamecampagnes, een nieuw groen logo, mooi gepresenteerde
voorbeeldprojecten en natuurlijk veel gelobby. Deze nieuwe strategie
heet groenwassen of in het engels: 'greenwashing'.
Er zijn twee redenen te noemen voor deze omslag. Ten eerste viel
door de doorgaande stroom wetenschappelijke kritische rapporten
het ontkennen niet meer vol te houden. Ook niet met peperdure voorlichtingscampagnes.
Ten tweede ontdekten steeds meer bedrijven dat ze aan milieuproblemen
ook kunnen verdienen. Handel in emissierechten, patenten op snel
groeiende bomen en de privatisering van schaarser wordend water
leveren geld op. Een aantal groenwasmiddelen op een rijtje:
PR-campagnes
In reclame campagnes wordt het bedrijf geassocieerd met iets groens
of sociaals. De vliegtuigen worden vergeleken met zwanen, je zuivert
de lucht als je auto op schone benzine rijdt, energiebedrijven hebben
alleen nog maar windmolens... Maar naast wat advertenties en TV-spotjes
gebeurt natuurlijk veel meer. Bedrijven presenteren hun groenste
zijde op beursen en tijdens conferenties en spreekbeurten. Er worden
kapitalen uitgeven aan flitsende groene folders en ander promotiemateriaal.
Groene lobby
Bedrijven en hun belangenverenigingen sturen duizenden lobbyisten
naar conferenties over milieu of economisch onderwerpen. En ze kennen
meestal beter de weg in de conferentiecentra dan hun collega's van
de (milieu) NGO's. Terwijl buiten een demonstratie van bezorgde
burgers als er wat ruiten sneuvelen misschien wel de TV haalt, zitten
ondertussen honderden vertegenwoordigers van het bedrijfsleven gewoon
met de wereldleiders aan tafel.
Overleg met
belanghebbenden
Om aan de wereld duidelijk te maken dat ze toch echt het beste voor
hebben met milieu en derde wereld worden steeds meer 'Multistakeholder
Dialogues' georganiseerd. Hier kunnen alle betrokken partijen met
het bedrijfsleven rond de tafel zitten en hun wensen en hun kritiek
kenbaar maken. Een probleem met de officiële overleggen met
overheid en bedrijfsleven is dat de agenda in grote lijnen van tevoren
vaststaat; er kan gepraat worden over hoe een project (of bijvoorbeeld
een verdrag) wordt uitgevoerd en over compenserende maatregelen,
maar het project zelf staat niet ter discussie. Laat staan dat over
de groei van productie en economie gesproken kan worden.
Als antwoord op bezorgde vragen en opmerkingen zeggen bedrijven
(en politici indien aanwezig) dat ze de bezorgdheid vrijwel helemaal
delen, dat ze zien dat er problemen zijn en dat er aan gewerkt zal
gaan worden. Soms wordt nog wel voorzichtig een aantal gematigde
NGO's geselecteerd, maar steeds vaker mag iedereen meepraten. Als
de partijen er tijdens het overleg niet uit komen is dat niet erg.
De aanwezige pers heeft in elk geval gezien dat er serieus aan wordt
gewerkt. Dit alles versterkt het beeld van het bedrijfsleven als
betrouwbare partij en soms als redder in bange dagen. Het is extra
vervelend dat zelfs de betrokken NGO's soms door de zoete praatjes
in slaap worden gesust zodat ze als ze weer naar buiten lopen denken
dat ze de wereld weer een stukje beter hebben gemaakt. Je zou dit
ook wel het groen gewassen poldermodel kunnen noemen.
Voorbeeldprojecten
Bijna alle grote bedrijven hebben inmiddels wel een of ander groen
of sociaal project. Olie producenten investeren in zonnecellen,
agro-mulinationals handelen in biozaad en zelfs chemiebedrijf Akzo
pronkt met windmolens. Het bedrag dat aan de promotie van de verbeteringen
wordt uitgegeven is echter vaak groter dan de kosten van het project
zelf. Naast het poetsen van het imago zit er nog een ander smerig
luchtje aan de investeringen in schone technologie; door groene
concurrenten op te kopen kunnen groene ontwikkelingen worden geremd
zolang ze ongewenst zijn voor de winstgevende, maar vervuilende
core-business. Een voorbeeld hiervan zijn Shell en BP Amoco met
hun zonnecellen.
Zelfregulatie
Waar het bedrijfsleven de grootste hekel aan heeft is regelgeving.
Een groot deel van het lobbywerk heeft dan ook als doel regulering
en bindende sociale en milieurichtlijnen tegen te gaan. Om dit te
bereiken wordt de zelfregulatie gepromoot. Het bedrijfsleven wil
eventueel in samenwerking met overheden en belangenorganisaties
niet bindende afspraken maken die ze zullen proberen na te komen.
Ook de controle van de resultaten willen ze zelf in de hand houden.
Zij hebben er verstand van en kunnen dit het meest efficiënt
en goedkoopst doen. Als we ze maar vertrouwen en verder met rust
laten. Door de Amerikaanse onderzoeksgroep CorpWatch wordt dit ook
wel 'Deep Greenwashing' genoemd. (1) Een goed voorbeeld van zelfregulatie
is het Responsible Care programma van de Cefic.
En deze tactiek heeft succes; nadat vooral UNICE, maar ook de meeste
andere lobbygroepen enige jaren gepleit hebben voor zelfregulatie
in plaats van gewone regelgeving werd Liikanen (Enterprise Commissioner
van de EU) een groot pleitbezorger van zelfregulatie. In een recent
rapport van de commissie staat dit noodzakelijk is als de EU de
goedkoopste en makkelijkste plaats moet worden om zaken te doen.
(2)
Partnerschappen
Zoals in het stukje over lobbyen als is genoemd ontstaan er steeds
meer officiële partnerschappen tussen overheden en bedrijfsleven;
zogenaamde Publiek Private Samenwerking (PPS). Deze projecten worden
door het bedrijfsleven misbruikt om hun imago op te poetsen. En
ze zijn er van locaal niveau tot wereldwijd. Vooral de Verenigde
Naties, een door bijna iedereen gezien als een betrouwbare, onpartijdige
en gerespecteerde organisatie wordt meer en meer misbruikt. Een
voorbeeld hiervan is de sinds ander half jaar bestaande Global Compact.
Onder andere om meer geld binnen te krijgen is de VN met een aantal
beruchte multinationals en lobbygroepen in zee gegaan. Om mee te
mogen doen moeten bedrijven een 9-tal principes respecteren (3).
Deze worden echter door veel bedrijven aan hun laars gelapt (4)
Hoewel de Global Compact nog tot geen enkel concreet resultaat heeft
geleid wordt deze samenwerking door de deelnemende bedrijven al
wel met veel trots genoemd in jaarverslagen, folder en op websites.
Voor dit pronken met het VN logo wordt inmiddels de term Bluewashing
gebruikt (5).
Een andere organisatie waar bedrijven graag mee op de foto gaan
is het Wereld Natuurfonds.
Strategie
activisten
Het bedrijfsleven probeert actief op hun critici in te spelen. Bedrijven
en lobbygroepen hebben hele teams ingesteld om de actiebeweging
in de gaten te houden en de wind uit de zeilen te nemen. Een PR
goeroe noemde eens het volgende stappenplan om activisten te verslaan:
'isoleer' de radicalen, 'cultiveer' de idealisten en school ze zodat
ze samen willen werken met de industrie. (6) Het bedrijfsleven zal
'radicale' critici die niet met hun overleggen mee willen doen proberen
af te schilderen als koppig en onredelijk. Het 'groene' en 'sociale'
bedrijfsleven vraagt dan ook om een nieuwe strategie van actiegroepen
en NGO's. We moeten goed in de gaten houden wat de bedrijven doen
en wat voor boodschap ze proberen over te brengen. Ook ons antwoord
zal goed doordacht moeten zijn.
Veranderde
bedrijfscultuur?
Kosten noch moeite worden gespaard om op de hierboven genoemde manieren
de nieuwe boodschap over te brengen en uiteindelijk is de boodschap
dat er een 'vergaande culturele verandering' heeft plaatsgevonden
binnen het bedrijfsleven. Maar ondertussen blijven deze bedrijven
even hard streven naar een hogere productie, minimalisatie van de
kosten en maximalisatie van de winst. Het zijn nog steeds de aandeelhouders
die beslissen en zij zijn alleen geïnteresseerd in winstuitkeringen
en stijgende koersen. Elke ontwikkeling die dit in de weg staat
is taboe. Het gaat dus echt alleen om een misleidend groengewassen
laagje aan de buitenkant!
1) Meer hierover
bij de campagne
tegen greenwashing van CorpWatch US
2) Interim Report from the Commission to the Stockholm European
Council, 'Improving and Simplifying the Regulatory Environment',
Brussel, maart 2001. Zie ook '"Better Regulation": For
Whom?' in CEO's
Issue 9:
3) Zie de officiële UN
Global Compact website
4) Alliance Monitors Global Compact Violators, CorpWatch US, October
18, 2001
5) Corpwatch
US. Meer over groenwassen binnen de VN is ook te vinden op de
site van A SEED Europe
6) Andy Rowell, Greenwash Goes Legit, The Guardian, Wednesday July
21, 1999
Op
zoek naar een andere economie
Om tot een democratische
maatschappij te komen, is het nodig dat politieke en economische
macht gedecentraliseerd wordt. Hiervoor is het nodig om een andere
visie te vinden op handel en de kapitalistische economie in het
algemeen. Het moge duidelijk zijn dat grootschalige economie schadelijk
is voor de maatschappij door een aantasting van de democratie (lobbygroepen),
marginalisering van werknemers (flexwerk en massaontslagen), aantasting
van het milieu (transport en infrastructuur) en het gebrek aan verantwoording
door de grote internationale flexibiliteit, waardoor staten tegen
elkaar uit gespeeld worden. De noodzaak tot economische groei leidt
tot een nietsontziende concurrentie: kortom, winst gaat voor.
Het idee dat de nationale staat de oplossing is en dat we terug
moeten naar de verzorgingsstaat heeft ook zijn gebreken. Niet alleen
is de nationale staat verre van democratisch en werken de grenzen
uitsluiting in de hand, zij is onherroepelijk verbonden met economische
belangen van het bedrijfsleven.
Dan komt het beruchte TINA argument: 'There Is No Alternative'.
Als we dit excuus gebruiken om daar niet naar op zoek te gaan zal
het er inderdaad nooit van komen. Maar deze uitspraak is niets meer
dan een wanhoopsdaad, een allerlaatste argument om het huidige systeem
goed te praten. Aan ons om dat argument onderuit te halen.
Deze grootschalige
economie is onder andere gebaseerd op het idee van 'comparative
advantage', wat betekent dat als op twee plekken kleinschalig bijvoorbeeld
kleding en fietsen worden gefabriceerd, dat het beter zou zijn als
men zich op de ene plek specialiseert op de fietsen en op de andere
plek op de kleding. Beide plekken kunnen dan met elkaar handelen
en aangezien men efficiënter kan produceren leidt dit tot een
zogenaamde 'win-win' situatie. Door de vereiste van continue economische
groei gaat dit proces steeds verder en globaliseert onze economie.
Dit proces leidt echter niet altijd tot deze zogenamde 'win-win'
situatie. Een goed voorbeeld van waar het fout gaat is de Derde
Wereld die zich al tientallen jaren (gedwongen) aan het specialiseren
is in het verkopen van hun grondstoffen, en de prijs daarvoor alleen
maar ziet dalen. Een meer principieel probleem is dat werkelijke
zeggenschap van mensen over de economie onmogelijk wordt gemaakt.
Hoe meer een land zich specialiseert, hoe meer mensen de controle
over de economie kwijt raken omdat steeds meer verworden tot een
kleine radertjes, die nauwelijks meer betrokken zijn bij het hele
proces. Vervreemding heet dat.
Een ander probleem
is dat van de productie: economen beweren dat het kapitalistische
systeem het beste is in het creëren van welvaart, aangezien
iedereen voor eigen gewin werkt. Die welvaart is echter een hele
specifieke welvaart, die wordt afgemeten aan de hand van hoeveel
geld men heeft om onbenodigdheden te kopen. Welvaart wordt niet
afgemeten aan de hand van werkelijke keuzevrijheid van mensen. De
keuze om werkelijk zinvolle dingen in je leven te kunnen doen. Een
bestaan dat is gebaseerd op behoefte niet op economische noodzaak.
Dat dit inhoudt
dat we het met iets minder prullaria en luxeartikelen moeten doen
is jammer. Het voorzien in basisbehoeften voor iedereen is echter
belangrijker. Een wereldbevolking met onze westerse consumptiestijl
is niet alleen een illusie, het zou fataal zijn voor het milieu.
Denk maar eens aan die miljard chinezen die binnenkort auto gaan
rijden, wasmachines kopen etcetera.
Willen we echter
een economie creëren die werkt voor mensen (en dan bedoelen
we niet de homo economicus) dan zullen we eerst de machtsbasis van
het bestaande systeem moeten gaan ondermijnen. Macht terugrijpen
en decentraliseren in gemeenschappen, bedrijven consumentenorganisaties
en onze eigen omgeving. Door het te eisen op de straat of door vrijplaatsen
te creëren.
directe
democratie en directe actie;
een afwisselend perspectief
De aanleiding
voor deze brochure is de bezetting van de Europese lobbygroep Cefic.
Een van onze bezwaren is het lage democratische gehalte van lobbygroepen.
En hoewel lobbygroepen onderling sterk verschillen behartigen ze
de belangen van grote bedrijven en de aandeelhouders en niet direct
de menselijke belangen. Cefic bijvoorbeeld lobbyt voor een lakse
houding in de omgang met (gevaarlijke) chemische stoffen en blokkeert
een heffing die het broeikaseffect zou kunnen tegengaan. Menselijke
gezondheid of het behoud van de levensnoodzakelijke ecosystemen
wegen duidelijk niet even zwaar als de expansie van de chemische
industrie.
Onrechtvaardige
pogingen van mensen of groepen om anderen te onderdrukken of uit
te buiten, zijn waarschijnlijk tijdloos. Niets weerhoudt ons er
echter van om daartegen in verzet te komen. Een continu afdwingen
van de basisrechten voor mensen, dieren of ecosystemen. Wij hebben
dit gedaan door het voeren van directe actie. Niet alleen symbolisch
om de media te plezieren, maar ook om, al is het slechts tijdelijk,
te stoppen wat we als onrechtvaardig of toch minstens onverantwoord
ervaren. We hebben met onze actie geen geweld gebruikt, zelfs niet
tegen goederen, maar wel laten zien aan andere activisten en kritische
mensen dat er meer mogelijk is dan demonstreren of petities ondertekenen.
Hiernaast willen we mensen inspireren met positieve alternatieven.
Hierbij gaat het niet alleen om socialere en milieuvriendelijkere
productieprocessen, maar vooral ook om een basis-democratische manier
van samenwerken.
basisdemocratie
We zijn ervan overtuigd dat ieder mens het recht heeft om, samen
met anderen, zijn leven vorm te geven. Op het niveau van de samenleving
zijn we voor een (basis-) democratisch organisatiemodel. Dat betekent
dat beslissingsmacht zo gelijk mogelijk onder de mensen wordt verdeeld
en dat belangrijke vrijheden beschermd worden. Om een democratie
te laten werken moet iedereen toegang hebben tot informatie; informatie
over wat goed of slecht loopt en over wat van belang is voor je
eigen of andermans leven. Wat we als actievoerders vaak merken is
dat er enorm veel informatie achtergehouden wordt om bepaalde (macht-)
spelletjes gaande te houden. Juist hierom zijn directe acties belangrijk
om een democratie te verfijnen: het recht op informatie wordt afgedwongen.
De aandacht van de publieke opinie wordt via de media op bepaalde
gebeurtenissen gericht zodat iedereen zelf kritisch kan oordelen
over de zaken die zomaar gebeuren.
Maar zelfs als
de informatie over wanpraktijken openbaar is, blijkt vaak dat er
nauwelijks iets verandert. In een samenleving zijn er nu eenmaal
een hoop tegengestelde belangen en een groep laat niet vlug haar
particulier belang, dat anderen schaadt, los. Een rechtssysteem
is er om een belangenconflicten op te lossen maar vaak is het zo
dat de machtigen er in slagen het rechtssysteem te manipuleren of
te overstijgen. Zeker in een economisch geglobaliseerde wereld,
waar multinationale bedrijven de kaarten schudden, staat een nationaal
werkend gerecht tamelijk machteloos. Er lopen zelf allerlei zaken
structureel fout: we zouden bepaalde personen kunnen aanklagen maar
eigenlijk zijn ook zij slechts popjes in een structuur waar de machtsverhoudingen
scheef zijn gelopen.
Wanneer er niets gebeurt omdat iedereen zijn verantwoordelijkheid
ontloopt, of wanneer we met scheefgelopen machtsverhoudingen worden
geconfronteerd die zich niet normaliseren tenzij we een tegenmacht
opwerpen, dan is het tijd voor verzet en eventueel directe actie.
In het geval van Cefic willen we direct duidelijk maken dat hun
werkzaamheden moeten stoppen of dat ze toch niet dezelfde invloed
mogen hebben. Aangezien niemand iets doet leggen wij hun werken
tijdelijk stil.
legitimatie
Hoewel het misschien lijkt alsof we bij deze bezetting het recht
in eigen handen nemen, dat is ten dele ook zo, laten we aan iedereen
de mogelijkheid om verder op de situatie in te spelen. Het belangrijkste
is evenwel dat we Cefic verplichten zich te legitimeren, wat ze
volgens ons niet kunnen. Om toch de mogelijkheid tot dialoog met
andere burgers open te houden communiceren we onze standpunten.
Bovendien gaan we zo geweldloos mogelijk te werk omdat we de werknemers
van Cefic als medemensen en mogelijke participanten in een democratische
besluitvorming herkennen.
Maar het vermijden
van geweld heeft ook met ons alternatief te maken dat we willen
voorstellen. Een directe actie is, zoals een roman, een soort doorbreken
van tijd en ruimte. Directe acties zijn trouwens ook de doorgangen
naar het onmogelijke, zoals de acties voor algemeen stemrecht of
tegen de aanleg van nieuwe infrastructuur in waardevolle gebieden,
hebben bewezen.
Een doorbreken van tijd en ruimte omdat we van het confronterend
karakter van de directe actie gebruik willen maken om een alternatief
voor te stellen. Natuurlijk zijn er onze concrete eisen die we in
de pers verwoorden. Maar tijdens onze actievoorbereiding en actie
trachten we zo democratisch mogelijk en zonder hiërarchie te
werk te gaan. Bovendien vermijden we racisme, sexisme en geweld.
Overigens verschillen
de vormen van direct actie naargelang de historische context: creativiteit
en inventiviteit zijn waardevoller dan bepaalde dogma's. Voor ons
lijkt het alleszins duidelijk dat indien we de huidige ecologische
en sociale problemen willen aanpakken, we verder moeten gaan met
het bewust maken en betrekken van iedereen in beslissingen. Anders
glijden we af naar de zoveelste dictatuur, onder welke vorm dan
ook.
Hopelijk vind
je onze directe actievorm gerechtvaardigd en ben je zo geïnspireerd
dat je zelf ook actief wordt.
Cefic's
misleidende logo
In folders en
op de website verklaart Cefic het groen in haar nieuwe logo: 'Groen
weerspiegelt onze houding en principes. Het optimaliseren van gezondheid
en veiligheidsrichtlijnen, het geven om het milieu en het leveren
van een positieve bijdrage aan de maatschappij.' Maar zolang deze
waarden niet meer voorstellen dan rapporten en loze beloften zou
het groen vervangen moeten worden door bruin, dat staat voor de
vervuiling veroorzaakt door de chemie, en rood voor het bloed, zweet
en tranen bij werknemers in de derde wereld, mensen getroffen door
rampen en gezondheidsklachten door onveilige fabrieken en de slachtoffers
van de door Cefic gesteunde, op uitbuiting gebaseerde, economie.
|