de chemische industrie houdt de wereld draaiende

inhoud:
Over de top
Waar ligt de werkelijke macht?
De nieuwe economie
De chemische industrie
Cefic
Lobbyen, hoe en wat
Groenwassen
Op zoek naar een andere economie
Directe democratie en directe actie; een afwisselend perspectief
Cefic's misleidende logo

Deze tekst is er ook in het engels, duits en spaans. Aan frans wordt nog gewerkt.

De actie tegen de Cefic is uitgevoerd door voor deze gelegenheid bijeengekomen groepen en individuen.

De giftige lobby in Brussel

Brochure verschenen ter gelegenheid van de bezetting van het kantoor van Cefic, de lobbyorganisatie van de Europese chemische industrie.



Over de top

Er is weer een eurotop. Opnieuw komen de ministers van een aantal landen rond de tafel om hun Europa vorm te geven; een Europa waarin de concurrentiekracht van de economie centraal staat.
En weer demonstreren duizenden mensen tegen dit beleid. Zij willen dat de mens en het milieu voorop komen te staan. En ook gaat het meer werkelijke directe democratie in Europa in plaats van het ondoorzichtige, afstandelijke apparaat dat mensen nu in Brussel zien zitten. En deze betrokken en bezorgde mensen zijn niet tevreden met sociale praatjes en groene plannen; een radicale verandering in de samenleving is noodzakelijk.

Onze bezetting van het kantoor van de Cefic, de lobbygroep voor de Europese chemische industrie, op 12 december heeft als doel het directe verband laten zien tussen het Europese bedrijfsleven en het beleid van de EU. Wat zij roepen wordt veelal voor zoete koek aangenomen en de adviezen worden overgenomen. Onze boodschap is dat een sociale en dus een duurzame maatschappij nooit samen kan gaan met het huidige neoliberale op winst en groei gebaseerde economisch systeem.
We hebben een basis-democratisch alternatief voor ogen, waar beslissingen zo veel mogelijk op locaal niveau worden genomen. Dit vergroot de betrokkenheid de betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de al de mensen die zich u niet vertegenwoordigd voelen door de technocratische Europese commissie en het abstracte Europese parlement

In deze brochure wordt bovenstaande boodschap onderbouwd. De problemen worden kort geanalyseerd en onze argumenten tegen de Europese economische Unie en de chemische lobby op een rijtje gezet.

Hopelijk ben je het met ons eens en sluit je je aan bij directe acties voor een betere wereld.



Waar ligt de werkelijke macht?

De beweging voor een globalisering van onderop staat voor zijn zoveelste top. Ondanks de successen die we behaalden en aandacht in de media die we hadden, moeten we voortdurend blijven nadenken over strategieën en tactieken. Onze 'democratische' regeringsleiders gaan de 'dialoog' aan achter metershoge hekwerken en indrukwekkende hoeveelheden oproerpolitie. Hoe kunnen we hun legitimiteit nog verder aantasten dan zij zelf al doen, door zich te verschansen voor het publiek?
Het platleggen van de top is als actie erg sterk. Je maakt duidelijk dat de regeringsleiders die daar besluiten nemen over ons leven en onze omgeving, daar niet in onze naam zitten. Het is echter niet altijd mogelijk in de buurt van de top te komen. Ook moeten we inzien dat deze toppen niet de enige centra van ondemocratische elitepolitiek zijn.
In Brussel is een enorm aantal lobbygroepen actief om hun voorkeuren door te duwen. Lobbygroepen zoals de ERT (European RoundTable of Industrialists) en de Cefic zijn bepalend geweest bij de ontwikkeling van het Europese beleid. Die verbanden moeten duidelijk naar buiten gebracht worden. De ontmaskering van de EU als een ondemocratisch instituut dat voornamelijk de economische belangen van de grote bedrijven vertegenwoordigt, is dan ook een belangrijk doel van onze acties.

Hoe wij onze acties vormgeven is ook van belang. Massademonstraties zijn goed, en inspirerend maar we moeten niet vol hoop in de richting van de gevestigde politiek gaan kijken tot zij wat met onze 'geluiden' doen. Nee, we kunnen ook zelf actie ondernemen om te laten zien dat wij geen behoefte hebben door hen geregeerd te worden. In plaats van te proberen de bestaande politiek te beïnvloeden kunnen wij onze eigen politieke ruimte creëren. De manier die wij hebben gekozen is de directe actie.
De Europese 'leiders' mogen dan omgeven zijn met prikkeldaad, hekwerken, waterkannonnen, tanks, honden en een enorme politiemacht, de lobbygroepen die de grootste invloed hebben op hun schadelijke beleid zijn nog vrij makkelijk te hinderen in hun activiteiten.
Als we acties voeren tegen multinationale bedrijven, moeten we de kritiek op hen wel koppelen aan onze kritiek op het politieke systeem dat in onze naam hun activiteiten laat gebeuren. Een systeem dat in onze naam oorlog voert, in onze naam het milieu vernietigt en in onze naam mensen de mogelijkheid ontneemt om hun eigen leven vorm te geven.



de nieuwe economie

Wat de grootste en invloedrijkste lobbygroepen met elkaar gemeen hebben is dat ze allemaal de belangen vertegenwoordigen van de grote, vaak multinationale bedrijven in de EU. Dit zijn de bedrijven die zich volop inzetten voor het openbreken van markten en een verdere liberalisering van de wereldhandel. Zij hebben er ook het meeste bij te winnen. Zij hebben schaalvoordelen waardoor ze goedkoper kunnen produceren, zij profiteren van hun kennis en technische ontwikkeling waar ze patentrecht op hebben en zij profiteren van hun grote economische en dus politieke macht waarmee ze staten kunnen dwingen tot goede deals.

Zij zijn de helden van de 'nieuwe economie'. Een economie waarin de markt in steeds meer poriën van de maatschappij doordringt. Bij een overvloed aan aanbieders op de markt wordt het merk steeds belangrijker, en daarmee ook reclame. Reclamecampagnes proberen een deel van de identiteit van de consument op te eisen.
Vaak wordt beweerd dat multinationals 'footloose' zijn ofwel elk moment hun biezen kunnen pakken en naar zonniger oorden kunnen vertrekken met gunstigere (lagere) belasting, arbeidsvoorwaarden en milieuregels. Ook al dreigen multinationals daar vaak mee om gunstigere voorwaarden af te dwingen, ze blijken hier in Europa toch redelijk honkvast. De Europese Unie was oorspronkelijk opgericht om een soort van beschermde grote Europese markt te creëren voor de eigen multinationals. De meer concurrentiegerichte bedrijven hebben echter het voortouw genomen voor een 'negatieve intergratie' binnen de EU; dat wil zeggen integratie door liberalisering en het verminderen van regelgeving tot een gemeenschappelijk laag niveau. Alles staat in het werk van een betere concurrentiepositie.

Deze lobbygroepen staan niet alleen symbool voor de nieuwe economie maar ook voor de aantasting van de democratie door concentratie van economische en politieke macht. De EU, grotendeels een economisch project, blijkt weinig belang te zien in de democratische waarden die onze Europese 'leiders' te pas en te onpas preken.

Om Europa concurrerend te houden in de wereldeconomie, wordt onze omgeving omgetoverd tot een pretpark voor de multinationals. Tonnen asfalt worden uitgesmeerd over het Europese vasteland, de werknemer wordt een flexwerker die zich voortdurend zal moeten aanpassen aan de eisen van de markt, het onderwijssysteem moet meer marktgericht gaan werken, tot sponsoring aan toe. Er wordt bij de beoordeling van vluchtelingen worden allang niet meer gekeken naar hun kans op vervolging maar meer of zij een goede aanvulling zijn op onze arbeidsmarkt.

Deze trend werkt een verdere marginalisering alleen maar in de hand. Schaalvergroting en continue concurrentie werken verlammend. Niet alleen gewone mensen op straat, maar ook directeuren van bedrijven zelf hebben weinig keuzevrijheid. Aandeelhouders wensen een zo hoog mogelijk rendement, massaontslagen worden met gejuich begroet. De enige manier waarop wij weer zeggenschap over ons leven kunnen krijgen is door de politieke en economische macht te decentraliseren en te democratiseren.

Lissabon
De Top in Lissabon in 2000 was een mijlpaal op de weg van een neoliberale herstructurering van de Europese Unie. De 'Jobs Summit' aanvaarde het actieplan om de EU om te vormen tot 'de meest concurrerende en dynamische op kennis gebaseerde economie ter wereld' in 2010. Tot de overeengekomen, vergaande maatregelen behoren de liberalisatie van de energiesector, de transportsector, telecommunicatie en posterijen. Verder een neoliberale herziening van de arbeidsmarkt en de pensioenfondsen. (1)
Maar als Europa het meest concurrerend moet zijn, dan betekent dit dat er volgens de EU ook minder concurrerende gebieden zouden moeten zijn. Dit op competitie gebaseerde systeem zal altijd winnaars, maar ook verliezers kennen.

1) Corporate Europe Observatory, www.xs4all.nl/~ceo/observer9/stockholm




De chemische industrie

"Chemistry making a world of difference", zo luidt Cefic's ietwat profetische kernboodschap. "It reflects the excitement and value that chemistry brings to our everyday lives. We have an important role to play in making the world a better place. It is a serious statement" (1). Twee zaken werpen echter een bijzonder donkere schaduw over deze zelfverklaarde rol van mondiale heilbrenger. De bijdrage van de chemische industrie aan een aantal actuele milieuproblemen en haar uitermate lakse houding bij de pogingen deze problemen effectief aan te pakken. Op welke wijze de chemische industrie haar verantwoordelijkheden tracht te ontlopen, komt verderop aan bod. In dit stukje werpen we een blik op enkele mistoestanden in de wereld der chemicaliën.

Een giftige mix
Het wereldwijde verbruik van industrieel geproduceerde chemicaliën is de voorbije decennia aanzienlijk toegenomen. In 1998 bedroeg de totale productie van organische chemicaliën 400 miljoen ton per jaar, tegen zo'n 1 miljoen ton in 1930 (2). De grootste producent van chemicaliën is Europa, dat instaat voor één derde van de wereldwijde productie. Azië (inclusief Japan) en de Verenigde Staten nemen de andere twee derden voor hun rekening (3). De forse toename van de chemische productie is nauw verbonden met de economische opgang van de jaren '60 en '70. Duizenden nieuwe materialen en producten werden toen uitgevonden en op de markt gebracht, gewoonlijk zonder veel onderzoek naar de potentiële schadelijke effecten van al die chemische substanties. Intussen is echter duidelijk geworden dat een groot aantal synthetische chemicaliën bijzonder schadelijk zijn voor het milieu en de gezondheid. Toch gaat de chemische industrie gewoon door met de productie en verspreiding ervan. Ze bevinden zich in alledaagse producten zoals verven, bouwmaterialen, kleding, speelgoed, pesticiden, voeding, verpakkingen, enzovoorts. Zowel bij de productie, het gebruik als de afdanking van deze producten kunnen de schadelijke stoffen vrijkomen. Hierdoor zijn synthetische chemicaliën alom aanwezig in de lucht, het water, voedsel, de bodem en levende organismen (4). De bestaande Europese wetgeving dateert uit de vroege jaren van het milieudebat, toen de verregaande gevolgen van een stijgende productie en schadelijke stoffen nog nauwelijks zichtbaar waren. Milieubescherming is dan ook niet ernstig geïntegreerd in de wetgeving en mogelijkheden om de problemen aan de bron aan te pakken - door de productie en het gebruik van chemicaliën te reguleren - al helemaal niet.

Gevaarlijke export
Een lucratieve 'verwerkingsmethode' voor gevaarlijk afval is export naar ontwikkelingslanden of het voormalig Oostblok, onder het mom van hergebruik of recycling. In veel van die landen zijn nauwelijks hinderlijke milieuwetten en lastige milieuorganisaties aanwezig, maar ook geen geavanceerde technieken om het afval te verwerken. Ondoorzichtige transportroutes, mazen in de wet en een creatieve interpretatie van de termen 'afval' en 'recycling' maken de bestrijding van deze gifhandel problematisch. Op internationaal vlak werd weliswaar een poging ondernomen met de Conventie van Basel, die het levenslicht zag in 1994. Het verdrag zou met ingang van 1998 de export van gevaarlijk afval van OESO-landen ('s werelds 24 meest geïndustrialiseerde landen) naar de rest van de wereld met ingang van 1998 te verbieden, ook als dat afval ter 'recycling' wordt getransporteerd. Intussen moet het verbod nog steeds geratificeerd worden en heeft de industrie haar lobbywerk voortgezet om te voorkomen dat het van kracht wordt. Zo ondersteunt de ICC (International Chamber of Commerce) bilaterale akkoorden tussen landen die effectief het verbod zouden ondermijnen. Daarnaast heeft de lobbyclub bij de WTO (World Trade Organisation) gepleit om het verbod op te heffen, omdat het de vrijhandel zou verstoren (5). Naast de export van gevaarlijk afval is er nog een andere tendens: de export van gevaarlijke en vervuilende technologieën naar NIC's (Newly Industrialising Countries) en ontwikkelingslanden. Aangezien deze landen meestal niet over de nodige middelen beschikken voor 'zuiverende' technologie zoals emissiefilters, en controle op de productiecyclus veelal ontbreekt (Waarheen gaat het afval? Onder welke omstandigheden worden gevaarlijke producten geproduceerd en getransporteerd...) resulteert dit in bijzonder onvoorspelbare situaties. Alleen de exporteur wordt hier uiteindelijk beter van. Deze handel is immoreel en schadelijk voor mens en milieu. De importerende landen worden op deze manier op het spoor gezet van een ontwikkelingsmodel waarvan de ondeugden allang bewezen zijn. De ontwikkelde landen zelf vermijden hierdoor dan weer investeringen in echte oplossingen voor vervuiling en in de ontwikkeling van toekomstige markten op het gebied van ecologisch verantwoorde producten en technologie.

Sinds 1998 werkt de Europese Unie aan de herziening van haar chemicaliënpolitiek, een proces dat in februari 2001 uitmondde in een witboek over chemicaliën, opgesteld door de Europese Commissiem (6). Ondanks de betrokkenheid van verschillende belanghebbenden bij dit herzieningsproces, is het uiteindelijke resultaat een ontoelaatbare toegeving aan de eisen van de chemische industrie, waardoor het spoor naar een duurzame samenleving nog maar eens wordt afgewezen.

De almachtige weergoden
Tal van wetenschappelijke gegevens tonen aan dat de aarde langzaam warmer wordt. Volgens de wetenschappers van het IPCC zal de gemiddelde temperatuur aan het aardoppervlak in 2100 ten opzichte van 1990 met 1 tot 3,5 graden Celsius zijn toegenomen indien de huidige trends zich voortzetten. De zeespiegel zal tussen de 15 en 95 centimeter stijgen door het uitdijen van de oceanen en het smelten van gletsjers en ijslagen. De gevolgen deze klimaatveranderingen zijn groot en ze verschillen van regio tot regio. Diezelfde wetenschappers van het IPCC stellen: 'The balance of evidence suggests that there is a discernible human influence on global climate.' Het merendeel van die menselijke invloed is afkomstig van Westerse industrielanden. De ontwikkelingslanden zullen echter de grootste slachtoffers van klimaatverandering zijn.

In het Kyoto-protocol van 1997 werd afgesproken dat 39 geïndustrialiseerde landen hun CO2-uitstoot tegen 2010 zouden reduceren met 5,2% ten opzichte van het niveau van 1990. Gezien het IPCC ervan uitgaat dat om tot een stabilisatie te komen een reductie van 60 tot 90 % nodig is, kan de bepaling van Kyoto op zijn minst teleurstellend genoemd worden. Schrijnender echter is dat sinds 1990 de uitstoot van broeikasgassen blijft toenemen (+10% in 1996 tegenover 1990), en dat er weinig aanwijzingen zijn voor een ombuiging van deze ontwikkeling. De verantwoordelijkheid voor het menselijk aandeel in klimaatverandering kan niet zonder meer op één of zelfs enkele sectoren worden teruggebracht, maar de weigering om er effectief wat aan te doen is hen de chemische industrie wel kwalijk tenemen. Ze is een van de meest uitgesproken dwarsliggers van maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen en het verbruik van fossiele energie te beperken. Daarvoor zijn verschillende redenen. Ten eerste omvat de sector de grote exploitanten en verwerkers van fossiele brandstoffen, zoals Shell en BP Amoco. Ten tweede levert de chemische industrie een aanzienlijke bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen. Chemische bedrijven stoten momenteel 80 procent meer CO2 uit dan in 1990. Een ernstige uitstootreductie betekent dan ook een inkrimping van de chemische productie, veeleer dan de zo gekoesterde groei. Men kan zich dan ook afvragen of er in het industriële Westen nog wel ruimte is voor grote chemiebedrijven en of het geen tijd wordt werk te maken voor een overschakeling van werkgelegenheid naar duurzame sectoren. Ten derde is een deel van de chemische sector uitermate energie-intensief. Vooral omwille van dit hoge energiegebruik (ongeveer 15% van de energie die in België wordt geleverd vindt bijvoorbeeld een aanwending als grondstof in de chemie) en dus haar eventuele afhankelijkheid van de weinig duurzame energievormen, huivert de chemische industrie voor maatregelen die het verbruik van fossiele energie belasten of inperken. Ze is dan ook een heftig tegenstander van de invoering van een Europese CO2-heffing, een fiscaal instrument waarvan reeds 8 van de 15 Europese lidstaten gebruik maken.

1) Cefic, Our new identity. The basic elements, s.d., p. 10.
2) EEA (European Environment Agency) and UNEP (United Nations Environment Programme), Chemicals in Europe, Low Doses, High Stakes? Annual message 2 on the state of Europe's Environment, 1998.
3) CEFIC, Facts & Figures. The European chemical industry in a worldwide perspective. 2000 Report, 2000, p. 9.
4) S. Dyekjaer en M. Boye, Chemicals under the spotlight - from awareness to action, The Danish Ecological Council, 2000, p. 10. (zie www.ecocouncil.dk of www.chemical-awareness.com).
5) A SEED, Corporate Lobby Groups and the United Nations World Summit on Sustainable Development. How the ICC and WBCSD greenwash themselves for Rio+10, 2001, p. 6.
(6) Een witboek bevat een reeks voorstellen voor een bepaald beleidsterrein, die op ambtelijk niveau zijn uitgewerkt. Een groenboek daarentegen is slechts een verzameling ideeën die als uitgangspunt moeten dienen voor besprekingen die uiteindelijk tot een gezamenlijk besluit moeten leiden. Beide hebben tot doel betrokkenen te informeren, zodat deze hun mening kunnen geven alvorens een nieuwe wetgevende procedure wordt ingeleid. W. Weidenfeld, W. Wessels, Europa van A tot Z.



Cefic

Sinds zijn oprichting in 1972 is de Cefic (de European Chemical Industry Council) uitgegroeid tot een complex netwerk van (meer dan 40.000) nationale chemische federaties, grotere en kleinere chemische bedrijven, themagerichte lobbyorganisaties en 'senior advisory groups'. Samen hebben de aangesloten bedrijven ongeveer 2 miljoen mensen in dienst en zijn ze goed voor 30 % van de wereldwijde chemische productie (1). Cefic is een belangrijke speler in de Europese beleidsvorming en is er trots op om via deze weg zijn leden te kunnen voorbereiden op beleidsveranderingen, en daarbij mogelijke negatieve invloeden van Europese of andere wetgeving te kunnen reduceren (2). Cefic heeft een steeds groeiende invloed op internationaal vlak, waar een dubbele strategie wordt gevolgd die enerzijds gericht is op het blokkeren van overheidsinmenging en anderzijds op het promoten van nogal twijfelachtige "zelfgestuurde initiatieven". Zoals ze het zelf zeggen : "Ons doel is een betrouwbare vertegenwoordiger te zijn van de chemische industrie en onze leden de diensten te bieden die ze nodig hebben hun winsten te maximaliseren en ondertussen hun kosten te reduceren." (3) Hoewel soms uitgedrukt in termen van welzijn (4) (prosperity) en duurzame ontwikkeling, is de gehele werking van Cefic gericht op de ondersteuning en groei van de chemische industrie, haar 'competitiveness', of concurrentiekracht, en het promoten van de vrije markt.
Volgens Jean-Pierre Tirouflet (voorzitter), moet Cefic hierbij drie prioriteiten in acht nemen. Ten eerste het positief beïnvloeden van de publieke perceptie van de chemische industrie, die een voordelige wetgeving moet mogelijk maken, ten tweede een open informatie-uitwisseling binnen de industrie en het onderhouden van nabije contacten met de Europese Commissie en Parlement en ten derde het ondersteunen van de uitbreiding van de Europese Unie met nieuwe lidstaten rond thema's als gezondheid, veiligheid en milieu (5). Deze drie prioriteiten worden hier na elkaar besproken.

Publieke opinie en wetgeving
Vanwege enkele privileges en goede contacten met de Europese beleidsmakers slaagt Cefic er steeds meer in om invloed uit te oefenen op de beleidsvorming. Sociaal- en milieugevoelige thema's worden hierin slechts opgenomen indien zij de concurrentiekracht van de chemische industrie niet in de weg staan (6), verenigbaar zijn met de 'gezonde principes' van 'vernieuwing' en 'duurzame ontwikkeling' en rekening houden met de 'belangen van alle partijen' (7). De notie 'vernieuwing' staat echter volledig in functie van het imago, de beleidsbeïnvloeding en de winstmaximalisatie: iedere gebeurtenis die het imago of de bewegingsvrijheid van de chemische industrie zou kunnen bedreigen moet onmiddellijk kunnen worden aangepakt en er zijn geen garanties dat dit niet ten koste zal gaan van mens en natuur.
Cefic werkt momenteel aan een nieuwe identiteit, een nieuwe cultuur, een succesvolle organisatie die tegemoetkomt aan de noden van zijn klanten: de leden, de industrie. De nieuwe, creatieve, efficiënt gecoördineerde Cefic zal erop gericht zijn de activiteiten van zijn leden beter op elkaar af te stemmen en hun toekomst te garanderen (8). Via een 9-punten programma zal de positie van Cefic in de wereld worden versterkt.

Unilever
De Cefic heeft mooie verhalen over haar vrijwillige maatregelen in Europa, maar de Europese Chemie bedrijven opereren over de hele wereld. Vooral in ontwikkelingslanden worden vaak veel lagere milieu en veiligheidsstandaards gehanteerd. Een voorbeeld hiervan is het Nederlands-engelse Unilever. Naast het terrein van een dochterbedrijf van Unilever in India dat thermometers produceerde is 7.4 ton kwikhoudend glas aangetroffen naast een school (1). Ondanks duidelijke bewijzen ontkent de Unilever dochter er iets mee te maken te hebben. De fabriek is inmiddels gesloten, maar van opruimen of compensatie van gedupeerden is geen spake.
Dit is slechts een voorbeeld, maar het komt vaker voor dat Unilever de door haar onderschreven Global Compact principes schendt. (zie stukje over greenwashing en global compact). De homepage (2) van Unilever staat vol met verhalen over maatschappelijk verantwoord ondernemen en trots wordt gemeld dat Unilever wel 50 miljoen Euro per jaar uitgeeft aan 'projecten ten behoeve van de samenleving'. Maar dit is slechts 0,1% van hun omzet en jaarlijks wordt 24 keer zoveel uitgegeven aan research en zelfs 120 keer zoveel aan PR en marketing. Ondanks dat Unilever 'van mening is dat de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen professioneel aangestuurd dient te worden heet het officiële strategieplan 'Op weg naar de groei'; er wordt gestreefd naar een jaarlijkse omzetstijging van 5-6% en een winstmarge van meer dan 16%.

1) Zie artikel 'Unilever's Mercury Fever' van Nityanand Jayaraman op de site van CorpWAtch US
2) tekst en cijfers van website Unilever

Responsible Care
Iets waar de Cefic mee pronkt is het sinds 1984 bestaande Responsible Care project. Dit "vrijwillige" actieprogramma van de chemische industrie krijgt volop aandacht op de website. Concrete resultaten worden echter niet genoemd. Nationale industrie organisaties zouden het in hun land moeten invoeren. Het gaat om 8 punten. Hierin staan vage dingen als het invoeren van een lijst principes, een checklist, een overleg over gezondheid, veiligheid en milieu en het gebruiken van één logo (9). Maar wat er nu werkelijk verbeterd moet worden en welke milieu en sociale doelstellingen moeten worden gehaald, wordt nergens genoemd. Het gaat er vanuit dat als bedrijven nu maar weten wat ze fout doen, ze hun leven vanzelf beteren. Dit is wel erg vrijblijvend en vaag. Cefic beweert dat deze vrijwillige initiatieven effectiever zijn dan een wettelijke regeling (10), maar in werkelijkheid levert het 'actieprogramma' hooguit wat extra rapporten en overleggen op en is haar belangrijkste functie vermijden van strengere wetgeving en controle op de industriële activiteiten (11). Ondertussen kan de chemie lekker door draaien.
Een soortgelijk geval is het Voluntary Energy Efficiency Programme (VEEP 2005). Hierbij doen de bij de Cefic aangesloten chemische bedrijven nog wel hun best om de energie efficiëntie te laten stijgen, maar door de nagestreefde productiestijging blijft de energie consumptie toch flink stijgen.

BP Amoco
Deze Britse olieproducent is kampioen greenwashing. In de strijd tegen klimaat verandering noemt het zichzelf 'Beyond Petroleum'. BP Amoco veranderde zijn logo in een soort van groene bloem en het monteert zonnecellen op zijn benzinestations. Ondertussen wordt er een veelvoud uitgeven aan folders en reclamecampagnes om deze 'vrijwillige verbeteringen' bekend te maken. En zich is er niets mis met deze zonnecellen, maar de investeringen in hernieuwbare energie zijn slechts een schijntje vergeleken met de winst die wordt gemaakt met de verkoop van fossiele brandstof. Een voorbeeldje: BP Amoco kreeg een leidende positie op de markt voor zonne-energie door voor 45 miljoen dollar Solarex op te kopen, maar ondertussen werd ook voor 25 miljard uitgegeven aan ARCO om de olie-productie te vergroten. (1)
En ondanks dat BP Amoco's CEO John Brown al in 1997 officieel erkende dat klimaatverandering een serieus probleem is voor oliemaatschappijen (2), zoekt men ondertussen onverminderd door naar nieuwe oliebronnen, ook in zeer kwetsbare gebieden waar dit problematisch is voor milieu en lokale bewoners.

1) 'BP: Beyond Petroleum or Beyond Preposterous' van Kennie Bruno en 'CorpWatch US Corporate Greenwash Organizing Kit
2) The Earth Times, 19 Mei 1997

Informatie en beleid
De open informatie-uitwisseling binnen de chemische industrie moet een betere afstemming van de respectievelijke activiteiten van de bedrijven mogelijk maken. Via dit soort netwerkvorming en 'vernieuwing' wil men de competitiviteit verhogen en als één blok met een gemeenschappelijke visie naar buiten treden. Dit versterkt nog meer de actieve rol van Cefic in de wetgevende organen van Europa.
Een aantal voorbeeld van onderwerpen waar de Cefic zich actie mee bezig heeft gehouden: Cefic pleitte via de ondersteuning van het TRIPs-akkoord en de European Patent Office (EPO) voor een wereldwijd werkbaar patentensysteem op alle niveaus, ter bevordering van, opnieuw, de competitiviteit (12). Cefic is reeds lang betrokken in biotech-dossiers; Lobbygroep EuropaBio, waarin onder andere Cefics dochter ESNBA (13) in is opgegaan, beweert dat de biotech-industrie de Europese competitiviteit zal verhogen, investeringen aantrekken, werkgelegenheid scheppen en "de middelen bieden om gezondheid, voeding, veiligheid, het milieu en de kwaliteit van het leven in het algemeen te beschermen en te verbeteren" (14). Cefic houdt een sterk pleidooi voor een verdere deregulering en liberalisering van onder andere de gas en elektriciteitsmarkt, die zou moeten resulteren in lagere energieprijzen (15) en meer concurrentie. Al deze punten zijn inmiddels door de neoliberale leiders op de agenda gezet.
Recent had de Cefic nog succes bij de EU 'Strategy for a Future Chemical Policy'. Dit gaat om regelgeving voor testen en om strengere voorwaarden voor het gebruik van bepaalde schadelijke stoffen. De Duitse Cefic dochter VCI gebruikte in een advertentie wel een heel bijzonder argument; de extra testen zullen tot een te grote stroom gegevens leiden. Hierdoor wordt het onmogelijk om de klanten van precieze informatie over het veilig gebruik van producten te voorzien (16). 15 november 2001 is door het Europees parlement uiteindelijk een flink afgezwakt plan aangenomen.

Europa en het milieu
Cefic wil geen externe controle. In het kader van de White Paper (17) zette ze zich scherp af tegen iedere poging om de toepassing van de competitie-wetgeving te decentraliseren. Nationale overheden mogen niet toegestaan worden om een eigen politiek te voeren om hun milieu te beschermen ("environmental nationalism"). Cefic pleit voor de eenmaking van de interne Europese (vrije) markt en de uitbreiding van de Economische Monetaire Unie (EMU) en een 'aanvaardbare graad' van wettelijke zekerheid (18)(/vrijheid). Bovendien willen ze dat hun interne informatiestromen beschermd blijven in het belang van de industrie, ook in noodsituaties en gerechtelijke procedures (19).
De aansprakelijkheid van de industrie bij ecologische schade zou volgens Cefic beperkt moeten blijven tot de "aantoonbare schade" die rechtstreeks kan gelinkt worden aan de activiteiten van de onderneming. Schade aan mensen of eigendom vanwege oude activiteiten mag niet worden aangerekend (20). De wetgeving moet gebaseerd zijn op de conclusies van "sound science", een "gestructureerde aanpak van risico's" en samenwerking met de industrie. Er moet een eenduidige wetgeving komen (met zo weinig mogelijk uitzonderingen) die beperkt blijft tot de producten bestemd voor de consument (21). Kortom, Cefic en zijn leden willen "als experts terzake " (22) zo weinig mogelijk gestoord worden in de uitvoering van hun plannen.
Wat betreft het Kyoto protocol pleit Cefic om het protocol op zo'n wijze te implementeren dat de internationale concurrentiekracht en groeimogelijkheden bewaard blijven. De handel in emissies, 'joint implementation and clean development mechanisms' zijn voor hen aanvaardbare praktijken om de kosten lager zijn dan een werkelijke reductie van broeikasgassen. Ze steunen vooral dit soort low-cost lange-termijn afspraken en projectmatige flexibele aanpak van milieuproblemen (23). Een globale aanpak van globale milieuproblemen schuiven ze door naar de verre toekomst en moet volgens hen gebaseerd blijven op vrijwillige initiatieven. Er wordt door Cefic op geen enkele manier gezocht naar een manier om deze globale aanpak te realiseren en stimuleren. Dit zou immers de concurentiekracht en de publieke opinie niet ten goede komen. Verzwegen schade is immers geen schade?

Aventis
Aventis is een grote vieze multinationale onderneming met een jaaromzet van 18 miljard en ongeveer 90.000 werknemers in 120 landen. Het is de twee na grootste agro-chemische bedrijf. Het produceert verder supplementen voor veevoer en genetische gemodificeerde gewassen. Het meest bekend is het vanwege de productie van startlink corn, de GM corn die alleen toegelaten was voor veevoer in de VS, maar zijn weg vond naar de menselijke voedselketen in de hele wereld. Veel mensen beweren last te hebben gehad van allergische reacties door deze maïs-soort. De reden dat het door het Amerikaanse ministerie van Landbouw niet vrijgegeven was voor menselijke consumptie was dat allergische reacties werden gezien als een mogelijk risico.

Aventis is lid van de Global Compact; een partnerschap van vele grote bedrijven met Verenigde Naties. Een van de dingen die Aventis hierbij heeft beloofd is het aanvaarden van het voorzorgsprincipe bij milieu vraagstukken. Het starlink schandaal en Aventis' doorgaande lobby om Starlink goedgekeurd te krijgen voor de voedselconsumptie heeft duidelijk gemaakt dat de global compact doelstellingen slechts onderdeel zijn van een PR-verhaal. Ook is Aventis onderdeel van de World Business Council for Sustainable Development en nam deel aan Council's Biotechnology Scenario Project. Het doel? "…zich onderscheiden in een omgeving waar op het gebied van biotechnologie plannen worden gemaakt vanuit het gezichtspunt van publieke waarden en duurzame ontwikkeling". een cynisch persoon zou dit vertalen als "hoe doorbreken we de weerstand van het publiek tegen genetische manipulatie?". Ze zeggen "richtlijnen en een frame voor innovatie' te produceren." Ze bedoelen een vrijwillige code om te overheden te overtuigen dat regelgeving niet nodig is. Aventis leidt dit project.

'The Life Counts project' is een boek uitgegeven door Aventis dat hun innige betrokkenheid bij het beschermen van biodiversiteit laat zien. 'Voor elk boek dat wordt verkocht in de geïndustrialiseerde landen zal Aventis er een doneren aan een school, bibliotheek of instituut in Afrika, Azië of Latijns Amerika," - allemaal groei regio's voor het verbouwen en afzetten van genetisch gemodificeerde gewassen.
Nog een groenwas voorbeeld: Aventis CropScience sponsort CropGen, een initiatief van de industrie dat "het pad effent voor gewassen biotechnologie en dat helpt om tot een evenwichtiger debat over genetisch gemodificeerde gewassen te komen in het Verenigd Koninkrijk." Haar PR zegt "CropGen vormt een onafhankelijk panel wetenschappers en specialisten. Het wil informatie verschaffen aan het publiek, belangen groepen en de media. Betrouwbaar..?

bronnen:
"Aventis" - Corporate Watch briefing
"Aventis: Global Compact Violator" By Gabriela Flora, Institute for Agriculture and Trade Policy.
Aventis website
RAFI Commmunique - Globalization, Inc. Concentration in Corporate Power: The Unmentioned Agenda

bronnen:
1) Statuten, juni 2000.
2) "Cefic's Role" op Cefic's website : www.cefic.org.
3) Cefic 21. A new Cefic to meet tomorrow's challenges, p.4, Alain Perroy, Director General.
4) "…to use and guide the market in the bid to ensure prosperity", Ken Collins, The future of EU Environment Policy, sept 1997, and "…the fullest possible contribution to Europe's prosperity, whilst saveguarding the environment.", Jean-Pierre Tirouflet, President, Our Annual Review 2000, Instilling Confidence, p. 3.
5) Our Annual Review 2000, Instilling confidence, p. 3.
6) Vgl. Council of Ministers Industry Affairs, 14 nov 1996. In : Cefic Annual Report, 1996, p. 24.
7) Cefic. Our Annual Review 2000, Sound principles, p. 10.
8) Cefic. Our Annual Review 2000, Building Cefic 21, p. 5, Alain Perroy, Director General.
9) Cefic website: www.cefic.org
10) Cefic. Our Annual Review 2000, Achieving recognition, p. 12.
11) Joshua Karliner, "The Corporate Planet : Ecology and Politics in the Age of Globalization", Sierra Club Books, San Francisco, p.189. Bron : Corporate Europe Observer, "Cefic: The Toxic Lobby".
12) Cefic. Our Annual Review, Sound principles, p. 11.
13) Senior Advisory Group on Biotechnology (verbonden aan CEFIC) en European Secretariat for National Bio industry Associations.
14) Cefic Position Paper, "Patents : Key to Innovation in Europe", November 1996. Bron : Corporate Europe Observer, "Cefic : The Toxic Lobby".
15) Corporate Europe Observer, "Cefic : The Toxic Lobby", p. 3.
16) European Voice, 31 oktober - 7 november 2001
17) Gepubliceerd door de Europese Commissie in 1999, handelt over de "regels" van internationale competitie.
18) Cefic. Our Annual Review, Sound principles, p. 11.
19) idem.
20) idem.
21) Cefic. Our Annual Review, Sound principles, p. 11.
22) Alain Perroy, Director General, spreekt in het kader van Cefic 21 over "maximizing expertise" en "demonstrating organisational excellence" als sleutelwoorden voor de werking, in Cefic 21. A new Cefic to meet tomorrow's challenges, Maximising expertise, p. 6.
23) Cefic, Post-Kyoto views on climate policies, In conclusion, p. 4



Lobbyen, hoe en wat

lobbyen: vertrouwelijk spreken ter beïnvloeding van of ter voorbereiding van een belangrijke beslissing. (Wolters woordenboek eigentijds Nederlands)

Grote multinationale bedrijven zijn mede-verantwoordelijk voor veel sociale ellende en milieuproblemen. Het winnen van grondstoffen is verantwoordelijk voor ontbossing, verontreiniging van de wingebieden en het verdrijven van oorspronkelijke bewoners. De productie gaat gepaard met slechte arbeidsomstandigheden, uitstoot schadelijke stoffen en een hoog energiegebruik. Het transport zorgt voor nog meer energiegebruik en aantasting van gebieden. De verkoop gaat gepaard met het misleiden van klanten en het kapot concurreren kleine bedrijven. En tot slot nog een afvalprobleem.
Bedrijven hebben zeer grote financiële belangen bij het doorgaan van 'business as usual'. Voor ons zijn er echter vele redenen om wel te vechten voor een andere productie en een andere economie. Hierbij botsen we met onze argumenten echter vaak op tegen het grote PR apparaat dat het bedrijfsleven tot haar beschikking heeft. Maar wat is er nu zo verkeerd en gevaarlijk aan deze belangenverenigingen met hun lobbyisten? We moeten toch blij zijn met vrijheid van meningsuiting, ook voor het bedrijfsleven?

We willen met deze actie en deze brochure ook niet bereiken dat lobbygroepen worden verboden. Het probleem ligt bij het gedrag van bedrijven zelf en bij de politici en andere mensen die naar de bedrijven en hun lobbyisten luisteren en in hun zoete verhaaltjes trappen. Om de invloed van deze lobbygroepen, die niet moet worden onderschat, te verminderen hebben we hier een aantal onderdelen van het lobbywerk van de bedrijfslobbygroepen kritisch bekeken:

informeren: Lobbywerk begint simpelweg met het verschaffen van informatie. Soms is hier zelf om gevraagd. Het voor een lobbyist perfect als hij door politici gezien wordt als adviseur in plaats van als belanghebbende. Bijvoorbeeld bij de ERT en de UNICE komt het er uiteindelijk meer op neer dat lobbygroepen paternalistisch rapportcijfers uitdelen aan diverse overheden.

vooruitzien: Het is voor het bedrijfsleven belangrijk lang genoeg van tevoren te weten wat er kan gaan gebeuren. Dat maakt het mogelijk daar op tijd op in spelen en ongewenste ontwikkelingen in de kiem smoren. Hiervoor is het nodig om rapporten, brieven en vergaderingen van politieke partijen, parlementen en regeringen op alle niveaus te volgen. Verder zijn uiteraard informele gesprekken zoals in de wandelgangen en bij diners belangrijk om tijdig aan informatie te komen. Dit is alles bij elkaar een hoop werk, maar multinationals en hun lobbygroepen hebben middelen genoeg om dit te kunnen doen.

imago: Voor het bedrijfsleven is het imago erg belangrijk. Niet alleen voor het winnen van de klant, maar ook voor het beïnvloeden van overheden. De dure reclame campagnes zijn vaak ook bedoeld om politici en andere beleidsmakers ervan te overtuigen dat ze met een goedbedoelend, betrouwbaar bedrijf of sector te maken hebben. Als bedrijven zich presenteren als milieuvriendelijk, maar naast een paar cosmetische veranderingen niets aan hun beleid veranderen wordt gesproken van 'greenwashing' of 'groenwassen'. Vanwege een relatief grote aandacht voor milieuproblemen de laatste jaren, heeft groenwassen de laatste jaren een hoge vlucht genomen. Meer hierover in het volgende hoofdstuk.

officiële samenwerking: Steeds vaker blijft het niet meer bij advies, maar ontstaan er geïnstitutionaliseerde samenwerkingsverbanden of 'partnerschappen' tussen overheden en bedrijfsleven. In veel gevallen zijn het de grote belangenorganisaties van het bedrijfsleven die deze samenwerkingen opzetten en er vervolgens actief aan blijven bijdragen. Officieel gebeurt dit vanwege de voorspelde win-win situaties; zowel de overheid ('en dus het land') als het bedrijfsleven zouden er beter van worden. De werkelijke redenen zijn vaak geldgebrek en toenemende machteloosheid van de 'terugtredende' overheid. Voor bedrijven is de samenwerking soms slechts een manier om projecten of orders binnen te slepen, maar het wordt ook gebruikt als forum om invloed uit te oefenen, om als eerste aan meer informatie te komen en om het eigen imago op te poetsen; 'Hoe kan er iets mis zijn met ons als dit democratische bestuur met ons samenwerkt?'

Ongelijke beginsituatie
Niet alleen bedrijven lobbyen. Ook milieu NGO's, vakbonden, andere belangengroepen proberen de politiek te beïnvloeden. En natuurlijk politieke partijen onderling. Ook is er slechts een vaag onderscheid tussen het oprecht verschaffen van gewenste informatie en advies en het bewust lobbyen met een duidelijk eigenbelang. De 'lobby-strijd' is op het moment echter zo oneerlijk vanwege ongelijke krachtsverhoudingen. Het bedrijfsleven heeft honderden miljoenen om aan lobbywerk en imago uit te geven. Ze zijn met duizenden mensen en gelikte dure presentaties aanwezig bij alle internationale conferenties, of het nu gaat om een EU-top, een klimaat-top of een WTO-top. En ook de voorbereidingen voor de World Summit (Rio+10) laten weer het zelfde zien; bedrijven die wel even uitleggen hoe het milieu gered moet worden en wat voor samenleving diverse bevolkingsgroepen willen hebben.
Deze lobby-industrie maakt heel duidelijk wat (onder andere) het probleem is van een vrije-markt-economie; het is een onstabiel systeem met een 'positieve terugkoppeling'. Hoe meer macht je hebt hoe makkelijker het is om nog machtiger te worden. Groepen zonder grote financiële steun kunnen onmogelijk genoeg tijd en middelen vrij maken om de politiek voldoende in de gaten te houden en met iedereen contacten op te bouwen. 'En de economie van een land is toch veel te belangrijk om over te laten aan arme mensen die er niets vanaf weten?' Of niet....

Met dank aan het enigszins oude, maar nog steeds goede artikel 'An introduction to the covert world of corporate lobbying' van Corporatewatch UK, <www.corporatewatch.org>.

ERT
Een zeer belangrijke groep in Europa is de European Roundtable of Industrialists (ERT). Dit is een club van 48 'captains of industry' van de grootste Europese bedrijven. Deze invloedrijke personen hebben goede ingangen bij de EU en nationale politici. De ERT roept al jaren dat 'het belang van de Europese industrie, haar consumenten en de samenlevingen waarin zij opereert het meest gebaat zijn bij competitie en concurrentie op een Europees niveau' (1) Deze doelstelling lijkt inmiddels totaal door EU politici te zijn overgenomen. En de ERT is trots op haar directe betrokkenheid bij het voorbereiden van de Top in Lissabon. (2) En de groep heeft zich de afgelopen jaren met veel succes ingezet voor zelf regulatie door het bedrijfsleven. Dit om bindende regelgeving door de EU en nationale overheden te voorkomen. De ERT heeft zich de afgelopen jaren stevig verzet tegen elke vorm van CO2- of energie heffing. De ERT noemt zelf een aantal voorbeeld projecten waarbij bedrijven uit zichzelf verbeteringen hebben ingevoerd. Meer algemene statistische resultaten van deze vrijwillige actie ontbreken echter.
Maar nog is de ERT niet tevreden. Onderdelen op het verlanglijstje die ze nog zo snel mogelijk gerealiseerd willen zien: totale liberalisering van de energiemarkt, openbaar vervoer, post en pensioen fondsen. En het zit de ERT nog bijzonder dwars dat het onderwijssysteem niet snel genoeg wordt omgevormd zodat het precies aansluit op de wensen van het bedrijfsleven. (3)
Nog een leuke quote van de ERT uit 1997; hun reactie op kritiek: "Milieuorganisaties kraken van ouderdom…… ze zien niet dat we in een andere wereld leven, met andere wensen. Het enige dat ze voor elkaar krijgen is dat ze het de industrie moeilijker maakt om vrijwillige positieve actie te ondernemen." (4) Het is de ene wereld tegen de andere.

1) van de ERT website
2) Zie artikel 'ERT Moves to Next Phase in Europe's 'Double Revolution' van Corporate Europe Observatory ', Corporate Europe Observer, Issue 7, October 2000,
3) Zie CEO artikel 'From Lisbon to Stockholm, The ERT Evaluates 'Progress' in Neoliberal Reforms', Corporate Europe Observer - Issue 9
4) telefonisch interview met Caroline Walco, ERT, 24 oktober 1997


UNICE
Een een groot aantal Europese bedrijven wordt vertegenwoordigd door de Union of Industrial and Employers' Confederation (UNICE), de Europese werkgevers organisatie. Ze werkt veel samen met de ERT maar heeft en nog sterkere focus op het beïnvloeden van de Europese Commissie. In het algemeen is er het probleem dat de invloed van nationale regeringen wordt uitgehold en dat de Europese Commissie al jaren meer de uitgestippelde lijn van de lobby-groepen volgt. Iets waar UNICE, samen met de ERT al jaren voor lobbyde is dat de EU landen niet meer unaniem, maar in meerderheid, over handelverdragen zoals de WTO gaan stemmen. En met succes want deze 'fast track' is in 2000 in Nice goedgekeurd.
Niet al te lang geleden pleitte UNICE er nog voor dat de EU Kyoto voorlopig niet zou ondertekenen. Eerst zouden ook ontwikkelingslanden, die een veel lagere CO2 uitstoot hebben, moeten toezeggen hun uitstoot te reduceren. (1)
Verder heeft UNICE de rol van expert op het gebied van economische voorspellingen. Elk jaar publiceert het de 'Economic Outlook'. Een ongevraagde analyse van de diverse economische sectoren en regio's met een bespreking van het economische en sociale beleid in Europa, inclusief een hele lijst zorgen ten aanzien van alle landen afzonderlijk. De conclusie van de 'Outlook 2001 laat aan duidelijkheid niets te wensen over: 'Thus it is clear that governments are stil active in many countries in terms of new regulations, which make the business climate more difficult for business to work in. (....) '[the tax cuts] need to be accompanied by efforts to make labour markets more flexible, with fewer regulations and restrictions on employers' (2). Het probleem is dat politici veel waarde hechten aan dit document, want 'zij kunnen het toch weten' Hierbij wordt vergeten dat de UNICE niet bepaald een onpartijdige speler is.

1) Greenhouse Market Mania, Corporate Europe Observatory, 2000
2) Economic Outlook, UNICE, October 2001


TABD
In de TransAtlantic Business Dialogue (TABD) zitten de ruim 100 belangrijkste Noord Amerikaanse en Europese bedrijven. Zij pleit voor wereldwijde harmonisatie van regels en standaards en ziet elke regulering als een handelsbarriëre. De TABD is een van de fanatiekste pleiters voor een nieuwe uitgebreide WTO ronde. Sinds haar oprichting in 1995 heeft het zeer veel succes gehad met het beïnvloeden van de politiek. Het gaat zelfs zo ver dat ze een verlanglijstje bij de diverse regeringen indienen en na enige tijd als een schoolmeester doorgeven hoe tevreden ze zijn met de vorderingen. En dat ze al snel; succes hadden blijkt wel uit de uitspraak van de toenmalige vice president van de VS, Al Gore: "I know that you are proud of the fact that of the 129 recommendations TABD has made in the past three years, over 50 percent have been implemented into law. I wish we had that same level of success with Congress!" (1) Het wordt ook wel een 'public private partnership' op het gebied van besluitvorming genoemd. (2)
Beleid waar de TABD zich op het moment vooral tegen verzet zijn: restricties op de toelating genetisch gemodificeerd voedsel op de europese markt, het in stappen verbieden van HFCs (broeikasgas dat in koelkasten wordt gebruikt), de ban op dierproeven voor cosmetica en de terugname en recycle regeling voor elektrische apparaten.
De laatste jaren is er steeds meer protest bij de bijeenkomsten van de TABD. Ondanks dat de TABD haar geplande vergadering op 11 en 12 oktober kort van tevoren had verplaatst en ingekrompen vanwege de aanslagen in New York, waren er op 11 en 12 oktober ongeveer 1000 mensen betrokken bij een demonstratie en alternatieve conferentie. (3)

1) Al Gore in zijn speech bij de TABD Conferentie in Charlotte, VS, November 6 1998
2) 'Transatlantic Governance in the Global Economy', Pollack and Shaffer, Rowman & Littlefield Publishers, 2001
3) Meer informatie over de acties in Stockholm is te vinden op <www.tabd.nu> en op <www.xs4all.nl/~ceo>
Wie meer wil lezen over de TABD raden we aan het artikel 'TABD in Troubled Water' van Corporate Europe Observatory te lezen




Groenwassen

Tot een aantal jaar geleden was het simpel; bedrijven ontkenden vaak simpelweg milieu- en sociale problemen. En als het politiek mis dreigde te gaan werd gehamerd op het belang van de economie en de werkgelegenheid in de westerse 'thuishavens'. Maar de laatste jaren proberen ze de wereld steeds vaker duidelijk te maken dat ze ook noodzakelijk zijn om milieuproblemen en sociale ellende de wereld uit te helpen en dat ze daar vrijwillig al hard aan werken. Dit gebeurt bijvoorbeeld door middel van reclamecampagnes, een nieuw groen logo, mooi gepresenteerde voorbeeldprojecten en natuurlijk veel gelobby. Deze nieuwe strategie heet groenwassen of in het engels: 'greenwashing'.
Er zijn twee redenen te noemen voor deze omslag. Ten eerste viel door de doorgaande stroom wetenschappelijke kritische rapporten het ontkennen niet meer vol te houden. Ook niet met peperdure voorlichtingscampagnes. Ten tweede ontdekten steeds meer bedrijven dat ze aan milieuproblemen ook kunnen verdienen. Handel in emissierechten, patenten op snel groeiende bomen en de privatisering van schaarser wordend water leveren geld op. Een aantal groenwasmiddelen op een rijtje:

PR-campagnes
In reclame campagnes wordt het bedrijf geassocieerd met iets groens of sociaals. De vliegtuigen worden vergeleken met zwanen, je zuivert de lucht als je auto op schone benzine rijdt, energiebedrijven hebben alleen nog maar windmolens... Maar naast wat advertenties en TV-spotjes gebeurt natuurlijk veel meer. Bedrijven presenteren hun groenste zijde op beursen en tijdens conferenties en spreekbeurten. Er worden kapitalen uitgeven aan flitsende groene folders en ander promotiemateriaal.

Groene lobby
Bedrijven en hun belangenverenigingen sturen duizenden lobbyisten naar conferenties over milieu of economisch onderwerpen. En ze kennen meestal beter de weg in de conferentiecentra dan hun collega's van de (milieu) NGO's. Terwijl buiten een demonstratie van bezorgde burgers als er wat ruiten sneuvelen misschien wel de TV haalt, zitten ondertussen honderden vertegenwoordigers van het bedrijfsleven gewoon met de wereldleiders aan tafel.

Overleg met belanghebbenden
Om aan de wereld duidelijk te maken dat ze toch echt het beste voor hebben met milieu en derde wereld worden steeds meer 'Multistakeholder Dialogues' georganiseerd. Hier kunnen alle betrokken partijen met het bedrijfsleven rond de tafel zitten en hun wensen en hun kritiek kenbaar maken. Een probleem met de officiële overleggen met overheid en bedrijfsleven is dat de agenda in grote lijnen van tevoren vaststaat; er kan gepraat worden over hoe een project (of bijvoorbeeld een verdrag) wordt uitgevoerd en over compenserende maatregelen, maar het project zelf staat niet ter discussie. Laat staan dat over de groei van productie en economie gesproken kan worden.
Als antwoord op bezorgde vragen en opmerkingen zeggen bedrijven (en politici indien aanwezig) dat ze de bezorgdheid vrijwel helemaal delen, dat ze zien dat er problemen zijn en dat er aan gewerkt zal gaan worden. Soms wordt nog wel voorzichtig een aantal gematigde NGO's geselecteerd, maar steeds vaker mag iedereen meepraten. Als de partijen er tijdens het overleg niet uit komen is dat niet erg. De aanwezige pers heeft in elk geval gezien dat er serieus aan wordt gewerkt. Dit alles versterkt het beeld van het bedrijfsleven als betrouwbare partij en soms als redder in bange dagen. Het is extra vervelend dat zelfs de betrokken NGO's soms door de zoete praatjes in slaap worden gesust zodat ze als ze weer naar buiten lopen denken dat ze de wereld weer een stukje beter hebben gemaakt. Je zou dit ook wel het groen gewassen poldermodel kunnen noemen.

Voorbeeldprojecten
Bijna alle grote bedrijven hebben inmiddels wel een of ander groen of sociaal project. Olie producenten investeren in zonnecellen, agro-mulinationals handelen in biozaad en zelfs chemiebedrijf Akzo pronkt met windmolens. Het bedrag dat aan de promotie van de verbeteringen wordt uitgegeven is echter vaak groter dan de kosten van het project zelf. Naast het poetsen van het imago zit er nog een ander smerig luchtje aan de investeringen in schone technologie; door groene concurrenten op te kopen kunnen groene ontwikkelingen worden geremd zolang ze ongewenst zijn voor de winstgevende, maar vervuilende core-business. Een voorbeeld hiervan zijn Shell en BP Amoco met hun zonnecellen.

Zelfregulatie
Waar het bedrijfsleven de grootste hekel aan heeft is regelgeving. Een groot deel van het lobbywerk heeft dan ook als doel regulering en bindende sociale en milieurichtlijnen tegen te gaan. Om dit te bereiken wordt de zelfregulatie gepromoot. Het bedrijfsleven wil eventueel in samenwerking met overheden en belangenorganisaties niet bindende afspraken maken die ze zullen proberen na te komen. Ook de controle van de resultaten willen ze zelf in de hand houden. Zij hebben er verstand van en kunnen dit het meest efficiënt en goedkoopst doen. Als we ze maar vertrouwen en verder met rust laten. Door de Amerikaanse onderzoeksgroep CorpWatch wordt dit ook wel 'Deep Greenwashing' genoemd. (1) Een goed voorbeeld van zelfregulatie is het Responsible Care programma van de Cefic.
En deze tactiek heeft succes; nadat vooral UNICE, maar ook de meeste andere lobbygroepen enige jaren gepleit hebben voor zelfregulatie in plaats van gewone regelgeving werd Liikanen (Enterprise Commissioner van de EU) een groot pleitbezorger van zelfregulatie. In een recent rapport van de commissie staat dit noodzakelijk is als de EU de goedkoopste en makkelijkste plaats moet worden om zaken te doen. (2)

Partnerschappen
Zoals in het stukje over lobbyen als is genoemd ontstaan er steeds meer officiële partnerschappen tussen overheden en bedrijfsleven; zogenaamde Publiek Private Samenwerking (PPS). Deze projecten worden door het bedrijfsleven misbruikt om hun imago op te poetsen. En ze zijn er van locaal niveau tot wereldwijd. Vooral de Verenigde Naties, een door bijna iedereen gezien als een betrouwbare, onpartijdige en gerespecteerde organisatie wordt meer en meer misbruikt. Een voorbeeld hiervan is de sinds ander half jaar bestaande Global Compact. Onder andere om meer geld binnen te krijgen is de VN met een aantal beruchte multinationals en lobbygroepen in zee gegaan. Om mee te mogen doen moeten bedrijven een 9-tal principes respecteren (3). Deze worden echter door veel bedrijven aan hun laars gelapt (4) Hoewel de Global Compact nog tot geen enkel concreet resultaat heeft geleid wordt deze samenwerking door de deelnemende bedrijven al wel met veel trots genoemd in jaarverslagen, folder en op websites. Voor dit pronken met het VN logo wordt inmiddels de term Bluewashing gebruikt (5).
Een andere organisatie waar bedrijven graag mee op de foto gaan is het Wereld Natuurfonds.

Strategie activisten
Het bedrijfsleven probeert actief op hun critici in te spelen. Bedrijven en lobbygroepen hebben hele teams ingesteld om de actiebeweging in de gaten te houden en de wind uit de zeilen te nemen. Een PR goeroe noemde eens het volgende stappenplan om activisten te verslaan: 'isoleer' de radicalen, 'cultiveer' de idealisten en school ze zodat ze samen willen werken met de industrie. (6) Het bedrijfsleven zal 'radicale' critici die niet met hun overleggen mee willen doen proberen af te schilderen als koppig en onredelijk. Het 'groene' en 'sociale' bedrijfsleven vraagt dan ook om een nieuwe strategie van actiegroepen en NGO's. We moeten goed in de gaten houden wat de bedrijven doen en wat voor boodschap ze proberen over te brengen. Ook ons antwoord zal goed doordacht moeten zijn.

Veranderde bedrijfscultuur?
Kosten noch moeite worden gespaard om op de hierboven genoemde manieren de nieuwe boodschap over te brengen en uiteindelijk is de boodschap dat er een 'vergaande culturele verandering' heeft plaatsgevonden binnen het bedrijfsleven. Maar ondertussen blijven deze bedrijven even hard streven naar een hogere productie, minimalisatie van de kosten en maximalisatie van de winst. Het zijn nog steeds de aandeelhouders die beslissen en zij zijn alleen geïnteresseerd in winstuitkeringen en stijgende koersen. Elke ontwikkeling die dit in de weg staat is taboe. Het gaat dus echt alleen om een misleidend groengewassen laagje aan de buitenkant!

1) Meer hierover bij de campagne tegen greenwashing van CorpWatch US
2) Interim Report from the Commission to the Stockholm European Council, 'Improving and Simplifying the Regulatory Environment', Brussel, maart 2001. Zie ook '"Better Regulation": For Whom?' in CEO's Issue 9:
3) Zie de officiële UN Global Compact website
4) Alliance Monitors Global Compact Violators, CorpWatch US, October 18, 2001
5) Corpwatch US. Meer over groenwassen binnen de VN is ook te vinden op de site van A SEED Europe
6) Andy Rowell, Greenwash Goes Legit, The Guardian, Wednesday July 21, 1999



Op zoek naar een andere economie

Om tot een democratische maatschappij te komen, is het nodig dat politieke en economische macht gedecentraliseerd wordt. Hiervoor is het nodig om een andere visie te vinden op handel en de kapitalistische economie in het algemeen. Het moge duidelijk zijn dat grootschalige economie schadelijk is voor de maatschappij door een aantasting van de democratie (lobbygroepen), marginalisering van werknemers (flexwerk en massaontslagen), aantasting van het milieu (transport en infrastructuur) en het gebrek aan verantwoording door de grote internationale flexibiliteit, waardoor staten tegen elkaar uit gespeeld worden. De noodzaak tot economische groei leidt tot een nietsontziende concurrentie: kortom, winst gaat voor.
Het idee dat de nationale staat de oplossing is en dat we terug moeten naar de verzorgingsstaat heeft ook zijn gebreken. Niet alleen is de nationale staat verre van democratisch en werken de grenzen uitsluiting in de hand, zij is onherroepelijk verbonden met economische belangen van het bedrijfsleven.
Dan komt het beruchte TINA argument: 'There Is No Alternative'. Als we dit excuus gebruiken om daar niet naar op zoek te gaan zal het er inderdaad nooit van komen. Maar deze uitspraak is niets meer dan een wanhoopsdaad, een allerlaatste argument om het huidige systeem goed te praten. Aan ons om dat argument onderuit te halen.

Deze grootschalige economie is onder andere gebaseerd op het idee van 'comparative advantage', wat betekent dat als op twee plekken kleinschalig bijvoorbeeld kleding en fietsen worden gefabriceerd, dat het beter zou zijn als men zich op de ene plek specialiseert op de fietsen en op de andere plek op de kleding. Beide plekken kunnen dan met elkaar handelen en aangezien men efficiënter kan produceren leidt dit tot een zogenaamde 'win-win' situatie. Door de vereiste van continue economische groei gaat dit proces steeds verder en globaliseert onze economie.
Dit proces leidt echter niet altijd tot deze zogenamde 'win-win' situatie. Een goed voorbeeld van waar het fout gaat is de Derde Wereld die zich al tientallen jaren (gedwongen) aan het specialiseren is in het verkopen van hun grondstoffen, en de prijs daarvoor alleen maar ziet dalen. Een meer principieel probleem is dat werkelijke zeggenschap van mensen over de economie onmogelijk wordt gemaakt. Hoe meer een land zich specialiseert, hoe meer mensen de controle over de economie kwijt raken omdat steeds meer verworden tot een kleine radertjes, die nauwelijks meer betrokken zijn bij het hele proces. Vervreemding heet dat.

Een ander probleem is dat van de productie: economen beweren dat het kapitalistische systeem het beste is in het creëren van welvaart, aangezien iedereen voor eigen gewin werkt. Die welvaart is echter een hele specifieke welvaart, die wordt afgemeten aan de hand van hoeveel geld men heeft om onbenodigdheden te kopen. Welvaart wordt niet afgemeten aan de hand van werkelijke keuzevrijheid van mensen. De keuze om werkelijk zinvolle dingen in je leven te kunnen doen. Een bestaan dat is gebaseerd op behoefte niet op economische noodzaak.

Dat dit inhoudt dat we het met iets minder prullaria en luxeartikelen moeten doen is jammer. Het voorzien in basisbehoeften voor iedereen is echter belangrijker. Een wereldbevolking met onze westerse consumptiestijl is niet alleen een illusie, het zou fataal zijn voor het milieu. Denk maar eens aan die miljard chinezen die binnenkort auto gaan rijden, wasmachines kopen etcetera.

Willen we echter een economie creëren die werkt voor mensen (en dan bedoelen we niet de homo economicus) dan zullen we eerst de machtsbasis van het bestaande systeem moeten gaan ondermijnen. Macht terugrijpen en decentraliseren in gemeenschappen, bedrijven consumentenorganisaties en onze eigen omgeving. Door het te eisen op de straat of door vrijplaatsen te creëren.



directe democratie en directe actie;
een afwisselend perspectief

De aanleiding voor deze brochure is de bezetting van de Europese lobbygroep Cefic. Een van onze bezwaren is het lage democratische gehalte van lobbygroepen. En hoewel lobbygroepen onderling sterk verschillen behartigen ze de belangen van grote bedrijven en de aandeelhouders en niet direct de menselijke belangen. Cefic bijvoorbeeld lobbyt voor een lakse houding in de omgang met (gevaarlijke) chemische stoffen en blokkeert een heffing die het broeikaseffect zou kunnen tegengaan. Menselijke gezondheid of het behoud van de levensnoodzakelijke ecosystemen wegen duidelijk niet even zwaar als de expansie van de chemische industrie.

Onrechtvaardige pogingen van mensen of groepen om anderen te onderdrukken of uit te buiten, zijn waarschijnlijk tijdloos. Niets weerhoudt ons er echter van om daartegen in verzet te komen. Een continu afdwingen van de basisrechten voor mensen, dieren of ecosystemen. Wij hebben dit gedaan door het voeren van directe actie. Niet alleen symbolisch om de media te plezieren, maar ook om, al is het slechts tijdelijk, te stoppen wat we als onrechtvaardig of toch minstens onverantwoord ervaren. We hebben met onze actie geen geweld gebruikt, zelfs niet tegen goederen, maar wel laten zien aan andere activisten en kritische mensen dat er meer mogelijk is dan demonstreren of petities ondertekenen.
Hiernaast willen we mensen inspireren met positieve alternatieven. Hierbij gaat het niet alleen om socialere en milieuvriendelijkere productieprocessen, maar vooral ook om een basis-democratische manier van samenwerken.

basisdemocratie
We zijn ervan overtuigd dat ieder mens het recht heeft om, samen met anderen, zijn leven vorm te geven. Op het niveau van de samenleving zijn we voor een (basis-) democratisch organisatiemodel. Dat betekent dat beslissingsmacht zo gelijk mogelijk onder de mensen wordt verdeeld en dat belangrijke vrijheden beschermd worden. Om een democratie te laten werken moet iedereen toegang hebben tot informatie; informatie over wat goed of slecht loopt en over wat van belang is voor je eigen of andermans leven. Wat we als actievoerders vaak merken is dat er enorm veel informatie achtergehouden wordt om bepaalde (macht-) spelletjes gaande te houden. Juist hierom zijn directe acties belangrijk om een democratie te verfijnen: het recht op informatie wordt afgedwongen. De aandacht van de publieke opinie wordt via de media op bepaalde gebeurtenissen gericht zodat iedereen zelf kritisch kan oordelen over de zaken die zomaar gebeuren.

Maar zelfs als de informatie over wanpraktijken openbaar is, blijkt vaak dat er nauwelijks iets verandert. In een samenleving zijn er nu eenmaal een hoop tegengestelde belangen en een groep laat niet vlug haar particulier belang, dat anderen schaadt, los. Een rechtssysteem is er om een belangenconflicten op te lossen maar vaak is het zo dat de machtigen er in slagen het rechtssysteem te manipuleren of te overstijgen. Zeker in een economisch geglobaliseerde wereld, waar multinationale bedrijven de kaarten schudden, staat een nationaal werkend gerecht tamelijk machteloos. Er lopen zelf allerlei zaken structureel fout: we zouden bepaalde personen kunnen aanklagen maar eigenlijk zijn ook zij slechts popjes in een structuur waar de machtsverhoudingen scheef zijn gelopen.
Wanneer er niets gebeurt omdat iedereen zijn verantwoordelijkheid ontloopt, of wanneer we met scheefgelopen machtsverhoudingen worden geconfronteerd die zich niet normaliseren tenzij we een tegenmacht opwerpen, dan is het tijd voor verzet en eventueel directe actie.
In het geval van Cefic willen we direct duidelijk maken dat hun werkzaamheden moeten stoppen of dat ze toch niet dezelfde invloed mogen hebben. Aangezien niemand iets doet leggen wij hun werken tijdelijk stil.

legitimatie
Hoewel het misschien lijkt alsof we bij deze bezetting het recht in eigen handen nemen, dat is ten dele ook zo, laten we aan iedereen de mogelijkheid om verder op de situatie in te spelen. Het belangrijkste is evenwel dat we Cefic verplichten zich te legitimeren, wat ze volgens ons niet kunnen. Om toch de mogelijkheid tot dialoog met andere burgers open te houden communiceren we onze standpunten. Bovendien gaan we zo geweldloos mogelijk te werk omdat we de werknemers van Cefic als medemensen en mogelijke participanten in een democratische besluitvorming herkennen.

Maar het vermijden van geweld heeft ook met ons alternatief te maken dat we willen voorstellen. Een directe actie is, zoals een roman, een soort doorbreken van tijd en ruimte. Directe acties zijn trouwens ook de doorgangen naar het onmogelijke, zoals de acties voor algemeen stemrecht of tegen de aanleg van nieuwe infrastructuur in waardevolle gebieden, hebben bewezen.
Een doorbreken van tijd en ruimte omdat we van het confronterend karakter van de directe actie gebruik willen maken om een alternatief voor te stellen. Natuurlijk zijn er onze concrete eisen die we in de pers verwoorden. Maar tijdens onze actievoorbereiding en actie trachten we zo democratisch mogelijk en zonder hiërarchie te werk te gaan. Bovendien vermijden we racisme, sexisme en geweld.

Overigens verschillen de vormen van direct actie naargelang de historische context: creativiteit en inventiviteit zijn waardevoller dan bepaalde dogma's. Voor ons lijkt het alleszins duidelijk dat indien we de huidige ecologische en sociale problemen willen aanpakken, we verder moeten gaan met het bewust maken en betrekken van iedereen in beslissingen. Anders glijden we af naar de zoveelste dictatuur, onder welke vorm dan ook.

Hopelijk vind je onze directe actievorm gerechtvaardigd en ben je zo geïnspireerd dat je zelf ook actief wordt.



Cefic's misleidende logo

In folders en op de website verklaart Cefic het groen in haar nieuwe logo: 'Groen weerspiegelt onze houding en principes. Het optimaliseren van gezondheid en veiligheidsrichtlijnen, het geven om het milieu en het leveren van een positieve bijdrage aan de maatschappij.' Maar zolang deze waarden niet meer voorstellen dan rapporten en loze beloften zou het groen vervangen moeten worden door bruin, dat staat voor de vervuiling veroorzaakt door de chemie, en rood voor het bloed, zweet en tranen bij werknemers in de derde wereld, mensen getroffen door rampen en gezondheidsklachten door onveilige fabrieken en de slachtoffers van de door Cefic gesteunde, op uitbuiting gebaseerde, economie.